Dienstverlening in Oost-Jeruzalem blijft onder de maat
De gemeente Jeruzalem investeert tegenwoordig meer in de dienstverlening in de Arabische wijken in Oost-Jeruzalem, schreef ik enkele weken geleden. Maar er is nog een lange weg te gaan.
De gemeentepolitie doet haar best om weer controle te krijgen over delen van de stad achter de muur, die door de stad loopt.
Arabische bewoners vertellen dat de situatie iets is verbeterd onder de huidige burgemeester van Jeruzalem, Moshe Leon. Maar de positieve ontwikkelingen willen niet zeggen dat de situatie in de Palestijnse wijken van de stad goed is. Er is nog een zeer lange weg te gaan.
Dat blijkt bijvoorbeeld in de wijk Issawiya. Die is 60 hectare groot; er wonen 24.000 Palestijnen. De bewoners hebben Israëlische identiteitskaarten. Dat wil zeggen: ze zijn inwoners van Israël en hebben het recht staatsburgerschap aan te vragen.
De wegen in Issawiya lopen maar in twee richtingen: van beneden naar boven, of van boven naar beneden. Graffiti is rijkelijk in rood, wit en zwart aangebracht op de muren van de huizen. Bijvoorbeeld een zwarte ster met ”DFLP”, dat staat voor het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina. Een lange slanke minaret, versierd met drie bollen en een maansikkel, staat in het centrum van de wijk, met op de achtergrond de toren van de Hebreeuwse Universiteit.
In het wijkcentrum vertelt een sociaal werkster dat er inderdaad wat verbeteringen zijn doorgevoerd onder burgemeester Leon. De vuilnisauto rijdt nu een paar keer per week door de straat, in plaats van één keer. Hij heeft ook toestemming gegeven voor de aanleg van een weg waar bewoners jaren om hebben gevraagd.
Maar ze somt ook een lange lijst met problemen op. De bevolking groeit en er is geen ruimte om uit te breiden. Het is voor de bewoners heel moeilijk om een bouwvergunning te krijgen. En illegaal bouwen betekent kans op gedwongen afbraak.
Volgens haar is het onnodig dat de grenspolitie in haar wijk komt als de kinderen de scholen verlaten. Dat zou onnodige spanning oproepen. Ze zou graag zien dat de grenspolitie verdwijnt en dat de gemeentepolitie voor orde zorgt.
Dat het allemaal veel beter moet en kan in Oost-Jeruzalem, zei ook de Israëlische staatscontroleur Joseph Shapira. Hij gaf begin deze maand een rapport uit over de situatie in Jeruzalem in de jaren 2007 tot 2016.
Shapira uit kritiek op het ministerie van Binnenlandse Zaken dat Palestijnen meer dan twee jaar op antwoord laat wachten als ze het Israëlische staatsburgerschap aanvragen. Verder zitten er nog steeds openingen in de barrière rond Jeruzalem, die Israël heeft aangelegd om de kans op terreuraanslagen te verkleinen.
De staatscontroleur wijst er ook op dat een gebrek bestaat aan 2000 klaslokalen in de Arabische wijken in Oost-Jeruzalem. Daarnaast leeft in Arabisch Oost-Jeruzalem 75 procent van de bewoners onder de armoedegrens. De vuilnisdienst blijft ver onder de maat, ook op plekken waar veel toeristen komen. De vuilcontainers puilen uit en zelfs in fonteinen drijft afval.
Jammer dat Oost-Jeruzalem na 52 jaar nog steeds niet dezelfde dienstverlening heeft als de rest van de stad. Autoriteiten zeggen dat ze bezig zijn verbeteringen uit te voeren of al hebben uitgevoerd sinds 2016. Hopelijk doen ze het écht en zien de Oost-Jeruzalemmers de komende jaren drastische verbeteringen.