Waarom Congo wel mag frauderen, maar Venezuela niet
Het Westen heft de vuist richting president Maduro van Venezuela, omdat zijn verkiezing niet eerlijk zou zijn verlopen. Maar president Tshisekedi van Congo wordt ondanks fraude wel omarmd.
Toen de officiële resultaten van de Congolese verkiezingen in januari naar buiten kwamen, hoefden regeringsmedewerkers in Washington niet lang na te denken over de inhoud van een verklaring. Het verkiezingsproces moest worden bestempeld als frauduleus en de verantwoordelijken moesten op hun vingers worden getikt. In die lijn stelden ze dan ook een voorlopige tekst op.
Het was ook bijna lachwekkend dat Felix Tshisekedi als officiële winnaar uit de bus was gekomen. Volgens de 40.000 waarnemers die onder auspiciën van de Rooms-Katholieke Kerk van Congo de verkiezingen hadden gevolgd, had hij niet meer dan 15 procent van de stemmen gekregen, tegenover 63 procent voor zijn rivaal Martin Fayulu.
Ondanks de overduidelijke stembusfraude bevatte de officiële verklaring die de Verenigde Staten op 23 januari uitstuurden echter nauwelijks kritiek. Van de voorlopige tekst die de ambtenaren opstelden, was weinig meer te herkennen. Op gezag van een kleine groep hoge diplomaten begroette Washington Felix Tshisekedi als nieuwe president van Congo en gaven ze bovendien nog een pluim voor de verkiezingen.
„Stuitende hypocrisie”, noemde een Amerikaanse ambtenaar dat vorige maand in Foreign Policy, het tijdschrift dat de hele gang van zaken haarfijn reconstrueerde.
Het waren niet alleen de Amerikanen die een ommezwaai maakten. De Fransen lieten hun aanvankelijke kritiek eveneens varen en besloten de verkiezing van Tshisekedi te accepteren als uitkomst van een „soort Afrikaans compromis.” Dat compromis is dan dat oud-president Joseph Kabila tenminste was opgestapt.
De vraag dringt zich echter op waarom de hakken in het geval van president Maduro in Venezuela wél zo stevig in het zand worden gezet, terwijl er bij Congo heel snel bakzeil is gehaald. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Jean-Yves Le Drian, merkte desgevraagd op dat het in Venezuela om „een grote crisis ging met risico op geweld.”
Dat risico leek in Congo inderdaad goed beheersbaar. Het land schikte zich verbazingwekkend snel in de uitslag. Die situatie opende de weg voor een pragmatische koers, waarbij niet vergeten moet worden dat Congo bijzonder rijk is aan grondstoffen. Met de leider van het land kun je dus maar beter op goede voet staan, democratisch verkozen of niet.
Op de achtergrond daarvan speelt de toenemende rivaliteit tussen grootmachten om invloed op het Afrikaanse continent. Illustratief daarvoor is dat er tussen 2010 en 2016 320 nieuwe ambassades in Afrika zijn geopend. Afrikaanse landen hebben hun partners voor het kiezen en schrikken dus niet meer per se van een tik op de vingers van westerse landen.
Voor de moraal is de gang van zaken uiteraard niet bevorderlijk. Dit heeft consequenties voor de democratische boodschap die Washington in heel Afrika wil uitdragen, waarschuwde een oud-medewerker van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in Foreign Policy. De moraal voelt echter zelden níet de belangen in de nek hijgen. De ene keer zijn die alleen wat zichtbaarder dan de andere keer.