Diakendag GG: Dienen in navolging van de grote Dienaar
Bijbels diaconaat is dienen in navolging van de grote Dienaar. Dat zei ds. C. van Ruitenburg vrijdag in Geldermalsen op de eerste landelijke diakendag van de Gereformeerde Gemeenten. „Diaken zijn is geen maatschappelijk werk verrichten.”
Thema van de diakendag was ”Het diakenambt, een onderschatte roeping”. Ongeveer 260 ambtsdragers bezochten de bijeenkomst.
Ds. Van Ruitenburg, voorzitter van het deputaatschap diaconale en maatschappelijke zorg (DMZ) van de Gereformeerde Gemeenten, zei dat het diakenambt alles te maken heeft met de zaligheid van zielen, die op reis zijn naar de eeuwigheid. „En dat heeft weer alles te maken met Gods eer en Zijn heilige naam.”
De predikant uit Krimpen aan den IJssel stelde de vraag of diakenen wel in het ambt kunnen dienen zonder de vreze des Heeren. „Kunnen we wel diaken zijn zonder zelf in Christus te zijn?”
Hij wees naar de Schrift voor het antwoord op deze vraag. Zo blijkt uit Handelingen 6 dat men moet uitzien naar mannen die een goed getuigenis hebben, vol zijn van de Heilige Geest en van wijsheid. En in 1 Timotheüs 3 staat dat diakenen eerbaar moeten zijn. Het hoogste doel van het ambt is dan ook dat de kerkleden „meer en meer samengevoegd of volmaakt gesteld” worden.
Offeren
De offerdienst was in het Oude Testament de taak van de priesters, zei ds. Van Ruitenburg. Hoewel Christus deze offerdienst heeft vervuld, heeft het offer in de nieuwtestamentische gemeente nog steeds een plaats: als een gave uit dankbaarheid. „De diaken mag deze offers verzamelen, bewaken, bewaren en uitdelen.”
Dit betekent voor de praktijk van het diakenambt dat ambtsdragers zich niet moeten vastbijten in maatschappelijke en politieke activiteiten en hun eigenlijke taak verzaken, aldus ds. Van Ruitenburg. „Het gaat om de zielen in de gemeente. U kunt niet dienen zoals Christus dat bedoeld heeft als u niet zelf in Christus bent ingelijfd. Persoonlijke bekering is onmisbaar. Elkaar helpen en bijstaan kan niet zonder enige kennis van de zaligheid.”
Het gevaar bestaat dat diakenen willen helpen om een goede daad te doen. Ds. Van Ruitenburg benadrukte dat het belangrijk is om voor ogen te houden dat „al ons dienen en bezig zijn moet voortkomen uit liefde tot God in Christus. Want al ónze werken zijn met zonden bevlekt en hebben verzoening nodig door het dierbare bloed van Christus.”
Een ambtsdrager die werkelijk vruchtbaar en zegenrijk arbeid wil verrichten, moet in Christus zijn ingeplant. Dan komt er volgens de predikant een begeerte om te mogen dienen, uit kracht die God verleent. „Het behaagt God nog steeds om in de weg van de ambtelijke bediening mensen te redden van de diepste levensnood. Ambtswerk is eeuwigheidswerk”, zo stelde ds. Van Ruitenburg.
Tijdens de diakendag waren er ook workshops, onder meer over de roeping tot diaconaat en evangelisatie en over de roeping tot zorg voor ouderen. Eén van de workshops werd geleid door Bertine Vermeer, werkzaam bij het deputaatschap bijzondere noden. Zij sprak over het maken van keuzes in het diaconaat. Waar lopen diakenen wat dat betreft tegenaan?
Kwetsbaren
Er werd onder meer gezegd dat diakenen eerst hun aandacht moeten richten op de meest kwetsbaren in de kerk in Nederland, dan op de meest kwetsbaren in de kerk wereldwijd en tot slot op de meest kwetsbaren buiten de kerk. De focus ligt daarbij eerst op de eigen gemeente, dan op het kerkverband, vervolgens op Nederland en ten slotte op de wereld.
Op diaconaal vlak moet het gaan om het samenvoegen van Woord en daad. „Om zo gestalte te geven aan het Evangelie.” Diaconaat moet ten dienste zijn aan de kerk; het gaat om de basisbehoeften van de meest kwetsbaren.
Diaconaat moet daarnaast een zekere professionaliteit en realistische doelstelling hebben, zo klonk het tijdens de workshop. Ook dient er gekeken te worden naar effectiviteit. Daarbij is een centrale vraag of de hulp gericht is op zelfredzaamheid.
Zie ook:
Diaken als bewaarder van een schat, Reformatorisch Dagblad (17-01-2019)