Buitenland

Vrede tussen Israël en Palestina nog ver weg, 23 jaar na de moord op Rabin

Zondag is het precies 23 jaar geleden dat Jitschak Rabin werd vermoord. Tijd voor een terugblik, maar ook voor een trieste constatering: het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen zit muurvast.

Alfred Muller
3 November 2018 18:26Gewijzigd op 17 November 2020 04:54
Scholieren schrijven op de plek van de moord op Rabin iets op een muur.  beeld Alfred Muller
Scholieren schrijven op de plek van de moord op Rabin iets op een muur.  beeld Alfred Muller

De avond van 4 november 1995 zal ik nooit vergeten. Ik lag op bed een boekje te lezen toen mijn vrouw Judith opeens riep: „Rabin is neergeschoten.” We stemden onmiddellijk af op de belangrijkste Hebreeuwstalige nieuwszenders.

Rabin werd doodgeschoten aan het einde van een demonstratie voor vrede in Tel Aviv. Zijn kleindochter Noa Ben Artzi-Pelossof vatte in haar memoires de avond bondig samen. „Na tientallen protesten van extreemrechts tegen het vredesproces, was dit de eerste openbare betoging vóór het beleid en daarom was die van groot belang. Het toonde aan dat de zwijgende meerderheid wilde laten zien dat zij vrede steunt door naar die bijeenkomst te komen.”

De demonstratie werd een groot succes. Totdat Rabin van de trappen van het gemeentehuis afdaalde. Op dat moment schoot een Joodse terrorist de premier in de rug. De dader was het niet eens met het vredesproces en de territoriale concessies aan de Palestijnen. Niet dat er een Palestijnse staat was opgericht, maar het feit dat ze zelfbestuur hadden gekregen was genoeg om de rechtsradicalen ziedend te maken.

Rabins dood zorgde voor een schok in het land. Ik herinner me gevoelens van ongeloof en van onveiligheid. Waarom kon de veiligheidsdienst de meest bedreigde en daarom best bewaakte man in het land niet beschermen?

Toch kwam deze moord niet onverwacht. Die vond plaats na een maandenlange campagne tegen Rabin. Een van de dieptepunten was op 5 oktober 1995, op het Sionplein in Jeruzalem. Woedende betogers scandeerden: „Rabin is een verrader.” Sommigen hielden portretten van Rabin omhoog waarop ze hem een nazi-uniform hadden aangetrokken. Een aantal Likudleden liep weg van deze walgelijke vertoning. Netanyahu bleef op het balkon staan en deed niets om deze hetze tegen Rabin te stoppen.

Het was een tijd waarin ook christenzionisten zich tegen de politiek van Rabin keerden. Gebedsbijeenkomsten werden gehouden tegen de mogelijkheid dat er territoriale concessies zouden worden gedaan. Christenzionisten schaarden zich ideologisch vaak achter het kamp van rechts-religieuze nationalisten en zeker niet achter voorstanders van vrede in Israël.

Inmiddels lijkt het erop dat rechts heeft gewonnen. Het vredesproces is gestopt. Het beste waarop Palestijnen op de Westoever kunnen hopen is een bestaan in de enclaves met een mate van zelfbestuur. Dat is overigens niet alleen de schuld van radicaal-rechts, ook van foute beslissingen van het Palestijnse leiderschap zelf.

De sfeer van hetze bestaat nog steeds. Alleen niet gericht tegen een premier, maar tegen mensenrechtenorganisaties, tegen de media en Arabische Knessetleden. Zo noemde premier Netanyahu de mensenrechtenorganisatie B’Tselem een „schandvlek.”

Rabins kleindochter Noa beschuldigde op 21 oktober het kabinet tijdens een officiële Rabinherdenking in Jeruzalem niets te hebben geleerd van de moord. De regering gebruikt de term verrader volgens haar tegen iedereen die kritiek levert op Netanyahu en op rechts.

Als kritiek gelijk wordt gesteld met verraad, zo waarschuwde ze, kan er weleens opnieuw bloed gaan vloeien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer