De weg naar de gaskamers
Mendels woonde, voor zijn wegvoering naar Sobibor, in de Leeuwarder straat Bij de Put, op nummer 9. Vijftien jaar na de oorlog kwam ik op hetzelfde adres ter wereld. Recent maakte ik als eerbetoon een „kleine reconstructie” van het leven van Mendels.
Door de opstand van de gevangenen mislukte het plan van de nazi’s om alle gruwelijkheden die in Sobibor plaatshadden voor de buitenwereld verborgen te houden. Door het verzet weet de wereld van vandaag –via het huiveringwekkende relaas van ooggetuigen– wat zich afspeelde in Polen aan de grens met Wit-Rusland en de Oekraïne. Ook is het clichébeeld ontkracht dat Joodse mensen zich als makke schapen naar de slachtbank lieten leiden.
In het vernietigingskamp Sobibor zijn meer dan 170.000 Joden vermoord, onder wie 34.000 Nederlanders. Ruim honderd Leeuwarder Joden kwamen om in het kamp. Een van hen was Samuel Mendels, de godsdienstleraar van de Joodse gemeenschap in Leeuwarden. De familie Mendels woonde in Bij de Put 9, in het hart van het voormalige Joodse centrum van de Friese hoofdstad, precies tussen Mendels beide werkplekken, de synagoge aan de ene en de Joodse school aan de andere kant.
Samuel Mendels was sinds 1921 in dienst van de Joodse gemeente van Leeuwarden als secretaris, hoofdonderwijzer en tweede voorzanger. Op 6 mei 1921 was het gezin Mendels vanuit Middelburg naar Leeuwarden verhuisd. Tien dagen later was de sjoel afgeladen vol en werd Mendels geïnstalleerd door de Leeuwarder kerkenraad. Veel lovende woorden ontving hij. Hij was „de rechte man op de rechte plaats.” Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Mendels al bijna twintig jaar werkzaam in Leeuwarden.
De huidige voorzitter van de Joodse gemeente Leeuwarden, Ben Troostwijk (91), heeft hem nog persoonlijk gekend. Meer nog, hij heeft les van hem gehad. „Mendels was een zachtaardige man. Een echte leraar. We kregen les van hem in de Joodse school. Het ging er levendig aan toe. Hij leerde ons Hebreeuws om de Thora te kunnen lezen. Iedereen kende hem en zijn gezin. Ik zie hen allemaal nog zo voor me. Ook het huis waar ze woonden aan Bij de Put ken ik. Op het balkon aan de achterkant bouwde hij een soeka of loofhut tijdens het Loofhuttenfeest. Als jongelui gingen we dan bij al die loofhutten langs, ook bij Mendels natuurlijk.”
Eerste transport
Op 20 augustus 1942 vertrok het eerste transport van Leeuwarder Joden naar Westerbork. Sal de Jong beschrijft in zijn boek ”Joods leven in de Friese hoofdstad” die vroege ochtend in Bij de Put. De Joodse meester stond op de stoep van zijn woning. Mendels ging met zijn voor Westerbork opgeroepen zoons Abraham, Arthur en David naar de sjoel. Hij pakte een gebedskleed, gaf er ook een aan elk van zijn zonen en zei met snikkende stem het eeuwenoude Hebreeuwse gebed Tefilat Haderech, het gebed dat een vrome Jood uitspreekt als hij een gevaarlijke reis moet ondernemen. Vijf weken later werden de jongens in Auschwitz vermoord.
Mendels echtgenote Henriette Louise Jacobson had al een zwak gestel en niet lang na het verlies van haar zoons, op 7 oktober van datzelfde jaar, overleed ze. Ze ligt begraven op het Joodse kerkhof aan de Spanjaardslaan.
Toen de Leeuwarder Joodse gemeenschap door deportaties sterk was uitgedund, werden de boeken letterlijk gesloten. De notulen van de laatste Joodse ledenvergadering van 8 december 1942 zijn medeondertekend door Mendels. Daarna heeft hij zijn standplaats verlaten; hij vertrok met zijn 17-jarige dochter Rosalie en zijn schoonmoeder die bij hen inwoonde naar Amsterdam.
Daar wachtten nieuwe problemen. Mendels werd opgepakt bij de grote razzia op 20 juni. Met een paar duizend Amsterdammers is hij naar Westerbork vervoerd. Precies een maand later, op 20 juli 1943, ging hij opnieuw op transport, nu naar Sobibor. Philip Mechanicus schrijft in ”In depot”, zijn dagboek uit Westerbork, over die dag: „Het was waarschijnlijk psychisch gesproken wel het ellendigste transport ooit van Westerbork naar het oosten. Onder de mensen bevonden zich zo goed als alle leraren die op Westerbork lesgaven. Het was verschrikkelijk voor de vrome Joden omdat een aantal bekende Nederlandse rabbijnen in het transport opgenomen was.” Als nr. 73 is leraar Samuel Mendels terug te vinden op een van de transportlijsten.
Negentien transporten
Het was de laatste van de in totaal negentien transporten van Westerbork naar Sobibor. De trein vol angstige mensen, opgepropt in vrachtwagons, deed er drie dagen over om de eindbestemming te bereiken. Op vrijdag 23 juli reed deze laatste Nederlandse Sobibortrein het vernietigingskamp binnen. Samuel Mendels moest samen met 2208 lotgenoten zijn bagage afgeven, zich uitkleden en naakt via de Himmelfahrtstrasse naar de gaskamers lopen. Korte tijd later zou hij door de uitlaatgassen van een benzinemotor stikken, om vervolgens te worden gecremeerd op een brandstapel. Niemand van de mannen, vrouwen en kinderen van dit negentiende transport heeft het vernietigingskamp overleefd.
Dat het drama 75 jaar geleden plaatshad, zegt Ben Troostwijk niet veel. „Ach, dat klopt wel, maar elke dag van het jaar denken wij aan wie we missen.”