Analyse: Persvrijheid in Amerika voorlopig niet in gevaar
Als ik in de Verenigde Staten journalist zou zijn, zou ik af en toe toch wel even onder het zadel van mijn fiets kijken of er geen bom zat. De hetze tegen de vrije pers in het land is ronduit bedreigend.
Toegegeven, Amerika is het land van de polarisatie. Vroeger draaiden die tegenstellingen om ras, geslacht en geloof, tegenwoordig laat de politiek relaties springen. Zo las ik deze week in The New York Times.
President Trump mag zeggen dat dit nepnieuws is, maar ik geloof dat het klopt. Hij is zelf degene die deze polarisatie aanwakkert. In de documentairereeks ”The Fourth Estate”, over The New York Times, zitten beelden die angstaanjagend zijn. Trump wijst in een zaal vol aanhangers naar journalisten en noemt hen „vijanden van het volk.” Je ziet dat dit iets doet met die zaal.
Ruim 300 Amerikaanse kranten hebben vorige week alarm geslagen. The Boston Globe wees in een groot commentaar op de voorpagina de klacht van Trump resoluut van de hand. Met deze beschuldiging wordt de persvrijheid „ernstig bedreigd”, schreef The Boston Globe.
Uiteraard is Trump met dit gedrag geen voorbeeld voor de wereld. Maar dat de persvrijheid in gevaar is, gaat me net weer te ver. Deze vrijheid ligt vast in de (voor Amerikanen heilige) grondwet. Die verander je niet maar zo.
Door het wantrouwen tegen de media op te wekken, is Trump bezig met een gevaarlijke haatcampagne. Zo sprak hij eerder over „zogenaamde rechters” die zijn inreisverbod voor moslims blokkeerden.
Vermoedelijk begrijpt Trump ook dat dit zijn eigen belang dient. Het is reclame door antireclame; een puur populistisch trucje.
Maar tegelijk brengt Trump de persvrijheid hiermee tot grotere bloei. Juist de media die hij steeds noemt –The New York Times, The Washington Post en CNN– profiteren hiervan. Logisch, want als mensen de website van het Witte Huis niet meer geloven –en er is reden om dat niet te doen–, dan is er behoefte aan berichtgeving uit onafhankelijke bron.
Zolang echter The Boston Globe de ruimte heeft om zo’n scherp commentaar te publiceren, is er weinig aan de hand. In Turkije of Rusland zou ik zoiets niet aanraden.
Ik behoor daarom ook niet tot de mensen die zeggen dat de democratie in Amerika in verval is. Het mooie van de rechtsstaat is de verdeling van de macht. Naast de president zijn er het parlement en de rechters. Te vaak wekken media de indruk alsof in Amerika alle macht bij de president berust, maar ja, dat is dan inderdaad nepnieuws.
Toch kan de persvrijheid ook in een bloeiende democratie in gevaar zijn. Uit Hongarije bijvoorbeeld komen steeds meer verhalen over kranten en journalisten die in problemen kwamen door kritiek op de Fideszpartij van premier Orban. Dat is iets om in de gaten te houden.
En in Ierland werd rond twee referenda (over het homohuwelijk in 2015 en abortus afgelopen voorjaar) heel eenzijdig bericht. Mensen die voor het klassieke huwelijk van man en vrouw stonden, hadden het gevoel dat de media dit niet als een serieuze optie voorstelden. Dit is natuurlijk geen goed gebruik van de persvrijheid. Het volk moet zich met de berichtgeving kunnen oriënteren. Dan kun je niet de helft weglaten omdat je dat een ouderwets standpunt vindt.
En iedereen die dat tegenwerkt, tja, die is dan echt een vijand van het volk.