Afrika wil probleem Darfur zelf oplossen
De Sudanese president Omar el-Bashir en zijn ambtgenoten uit Egypte, Tsjaad, Nigeria en Libië hebben maandag iedere buitenlandse inmenging in de crisis in de Sudanese regio Darfur van de hand gewezen. Het probleem in Darfur is volgens hen een „absoluut Afrikaanse kwestie.”
De vijf presidenten gaven na nachtelijk overleg een verklaring uit waarin zij suggereren dat zij geen sancties of andere straf voor Sudan door de VN-Veiligheidsraad of westerse landen accepteren.
De Veiligheidsraad onderzoekt of de regering van Sudan en de aan haar gelieerde Arabische milities, de Janjaweed, zich schuldig hebben gemaakt aan genocide in Darfur. In de West-Sudanese regio zijn sinds februari vorig jaar zeker 70.000 mensen om het leven gekomen en bijna 1,5 miljoen op de vlucht geslagen. Tienduizenden zijn uitgeweken naar het buurland Tsjaad.
De presidenten uitten zich in hun verklaring lovend over de inspanningen van de regering in Khartoem op humanitair gebied en de samenwerking met internationale mensenrechtenorganisaties. Zij zeggen daarnaast te hopen dat Sudan maatregelen neemt in overeenstemming met Veiligheidsraadresoluties 1556 en 1564, waarin wordt geëist dat de regering alle milities ontwapent en orde en gezag in Darfur herstelt. Ook roepen zij op tot eerbiediging van de Sudanese soevereiniteit, onafhankelijkheid, eenheid en territoriale integriteit.
Afgevaardigden van de kleinste van de twee rebellengroeperingen in Darfur, de Beweging voor Rechtvaardigheid en Gelijkheid, waren naar Tripoli gereisd om aan het beraad deel te nemen, maar werden niet ontvangen. De leider van de beweging, Khalil Ibrahim, waarschuwde dat het conflict escaleert en tot Khartoem wordt uitgebreid als El-Bashir niet bereid is tot meer concessies. De grootste rebellenorganisatie, het Sudanese Bevrijdingsleger, was niet naar Libië gekomen.