Het verschil zit in de meetmethode. Tabaksfabrikanten volgen EU-richtlijnen, die hen toestaan de waarden te meten terwijl de kleine ventilatiegaatjes die in sigaretten zitten worden opengelaten. Volgens het RIVM ontstaat een realistischer beeld als de gaatjes worden afgeplakt. Het instituut heeft honderd merken op deze manier onderzocht. In de rook van vrijwel alle sigaretten blijkt dan veel meer teer, nicotine en koolmonoxide te zitten dan wettelijk is toegestaan.

Staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) zegt dat hij van „deze harde feiten is geschrokken”, ook al was de verwachting vooraf al dat tabaksrook schadelijker is dan de cijfers op pakjes doen vermoeden. Blokhuis pleit er in EU-verband voor om sigaretten „zonder gesjoemel te meten”. Hij vindt het „zeer zorgelijk dat rokers eigenlijk bij alle sigaretten veel meer gif binnen krijgen dan ze wordt voorgehouden”.

Een woordvoerder van Philip Morris stelt in een reactie dat dit soort testen „niet is bedoeld om individuele blootstelling te meten, maar om een vergelijking te maken tussen sigarettenmerken.” Als een andere meetmethode verplicht wordt, zouden volgens hem ook de maximaal toegestane waarden aangepast moeten worden.

In sigarettenrook mag wettelijk maximaal 10 milligram teer zitten, maar de hoogste uitschieter - Belinda Super Kings - bevat 36,3 milligram. Bij Marlboro Prime is het verschil tussen de cijfers die de fabrikant opgeeft en de waarden die het RIVM heeft gemeten het grootst. ‘Officieel’ zit in de rook daarvan slechts 1 mg teer en 0,1 mg nicotine, maar het RIVM mat waarden van respectievelijk 26,1 en 1,7 milligram.

Het RIVM stelt dat de commissie die de huidige meetmethode heeft opgesteld „in grote mate wordt beïnvloed door de tabaksindustrie”.