Moslimterrorist wordt vriend van Israël
Hofstadgroeplid Jason W. gooide in 2004 een handgranaat naar de politie. In de cel bekeerde hij zich van zijn radicale ideeën. Vorige week trad hij naar buiten in een interview met het Nieuw Israëlietisch Weekblad. „Om een statement te maken.”
„Ik ben heel radicaal geweest, en als radicaal moslim ben je heel erg antisemitisch.” Zo begint het interview met Jason Walters (1985). De zoon van een Nederlandse moeder en een Amerikaanse vader legt uit dat hij als „salafi-jihadi” –een smalstroom binnen het salafisme– vergroeid was met het antisemitisme. „Het dogma is: de Joden hebben Mohammed afgewezen, ze zijn intrinsiek slecht, ze zijn vervloekt.” Walters wijst erop dat er allerlei hadith –overleveringen uit het leven van Mohammed– zijn waarin staat dat Joden de handlanger zijn van de duivel, van de antichrist. „Het kleurt je wereldbeeld, je denken, je handelen. Je demoniseert alles wat Joods is.”
Aanvankelijk las Walters in de cel dag en nacht in de Koran. Nadat hij zich onderdompelde in de wetenschap, kwamen er barsten in zijn islamitische wereldbeeld. „Vooral Plato, Nietzsche en Heidegger waren cruciaal voor het proces waarin ik terecht was gekomen. Waar ik zo lang naar had gezocht, vond ik in de filosofie. En toen moest de hele wereld opnieuw ontdekt worden, echt alsof ik opnieuw geboren werd. Met dat proces ben ik nog steeds bezig.”
Schuldgevoel
Het was echter het zien van de film Schindler’s List waardoor Walters zijn antisemitische denkbeelden volledig kwijtraakte. Hoofdfiguur in die film is de Duitse zakenman Oskar Schlindler, een fabriekseigenaar die in de Tweede Wereldoorlog 1100 Joden redt van de gaskamers van Auschwitz. „Aan het eind van de film brak er iets in mij. Ik had al die jaren die haat in me gehad, maar ik werd zo geraakt door dat leed, dat ik in huilen uitbarstte. (…) En toen viel dat hele antisemitische beeld weg. Dat knakte. Ik zag Joden ineens als gewone mensen, die ook kwetsbaar zijn, en als ieder mens hun goede en hun foute eigenschappen hebben. Toen realiseerde ik me ook dat als het in die Tweede Wereldoorlog een klein beetje anders was gelopen, er in heel Europa geen Jood meer zou zijn geweest en de helft van de Israëlische bevolking er nu niet was geweest. Ik begon ook de houding van Israël ineens veel beter te begrijpen. Bij die film brak ik echt, en daarmee kwam ook het schuldgevoel op, omdat ik ineens zag wat voor een antisemitisch wereldbeeld ik had gehad. In een flits zag ik de banaliteit daarvan. Het smolt in één keer weg.”
Van alle issues die met het probleem van het moslimextremisme te maken hebben, is volgens Walters antisemitisme „de meest virulente en de meest universele”, schrijft Walters op zijn Facebookpagina. Erger nog is volgens hem „dat deze antisemitische en anti-Israëlische opvattingen geleidelijk aan steeds meer normaliseren. (…) Verzet tegen Israël en anti-Joodse stereotypen dringen steeds meer door tot de mainstreamcultuur en zijn vandaag de dag voor velen een soort van common sense, niet geremd door enige kennis van de geschiedenis of de realiteit van de regio.”
Met het geven van en interview aan het Nieuw Israëlietisch Weekblad wil Walters een statement maken. „Het is een symbolische daad om deze zaak meer bespreekbaar te maken. Ik beschouw het als een morele plicht en een gewetenszaak om op te komen hiervoor. Ik ben mij ervan bewust dat dit door sommige moslims als een regelrechte provocatie zal worden gezien. Dat is bedoeld: het is wellicht een van de allergrootste en meest diepgewortelde problemen, en een dergelijke reactie onderstreept enkel de noodzaak om mij hier tegen uit te spreken. Ik hoop dat ik met de symboliek van iemand die ooit een jihadi was en zich nu op een ferme en duidelijke manier uitspreekt voor Israël dan ook bij kan dragen op het doorbreken van wellicht het grootste taboe. Daarnaast roep ik moslims op die het met mij eens zijn om zich ook uit te spreken tegen dit probleem, hetzij publiekelijk, hetzij in de lokale gemeenschap.”
Scriptie
Onlangs leverde de voormalige terrorist aan de Universiteit van Leiden zijn masterscriptie ”Islamitische radicalisering en de-radicalisering vanuit een existentieel perspectief” in. Zelf is Walters sceptisch over het nut van deradicaliseringsprogramma’s. „Ik heb het idee dat beleidsmakers niet weten wat ze ermee aan moeten. Er is sprake van een merkwaardige visie die radicaal gedachtegoed beziet alsof het een of andere klinische aandoening is. Dat is het niet, het is het maken van een existentiële keuze. Het is alsof je denkt dat je een overtuigd D66’er via een programma kunt omtoveren tot een overtuigd PVV’er.”