Ruime meerderheid Syrische vluchtelingen noemt zich gelovig
De meeste Syrische vluchtelingen noemen zichzelf gelovig: 76 procent is moslim, 8 procent christen. Een ruime meerderheid komt echter weinig in een moskee of kerk.
Bijna twee derde (65 procent) van de Syrische gelovigen bezoekt hooguit een paar keer per jaar een religieuze bijeenkomst; 44 procent doet dit (bijna) nooit. Circa een kwart (27 procent) van de Syrische statushouders gaat wekelijks naar zo’n bijeenkomst, blijkt uit het vrijdag verschenen onderzoek ”Syriërs in Nederland” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
De beperkte deelname aan religieuze bijeenkomsten heeft mogelijk te maken met „het ontbreken van voor Syriërs geschikte moskeeën of kerken.” Onder christenen is het percentage (14 procent) dat (bijna) nooit naar een dienst gaat overigens beduidend kleiner dan onder moslims (46 procent).
Het onderzoek richtte zich op de 44.000 Syrische vluchtelingen die in de periode van januari 2014 tot juli 2016 een verblijfsvergunning kregen. Voor de circa 85 procent die zich gelovig noemt, is het geloof belangrijk in het dagelijks leven. Ongeveer de helft van de moslims (48 procent) bidt vijf keer per dag. Van de christenen bidt meer dan de helft ten minste dagelijks.
Hoofddoek
Een ruime meerderheid van de Syrische moslima’s (79 procent) draagt een hoofddoek. De onderzoekers noemen dit aandeel groot in vergelijking met moslima’s uit de grote migrantengroepen (Turks en Marokkaans) en de vluchtelingengroepen uit Afghanistan, Irak en Iran.
De onderzoekers geven aan dat de acceptatie van homoseksualiteit onder Syriërs een gevoelig punt lijkt te zijn: minder dan een vijfde (18 procent) geeft aan het (helemaal) eens te zijn met de stelling dat het goed is dat homoseksuelen met elkaar mogen trouwen. Ongeveer de helft is het (helemaal) eens met de stelling dat homoseksualiteit van een kind problematisch is. Dat homoseksualiteit gevoelig ligt, houdt mogelijk verband met de religieuze achtergrond van de Syriërs, zegt het SCP.
Bijstand
De integratie van de Syriërs heeft „nog een lange weg te gaan.” Velen zijn bezig met het leren van de taal. Slechts 12 procent heeft betaald werk, vooral flexibele of deeltijdbanen. Negentig procent krijgt een bijstandsuitkering.
Het opleidingsniveau wisselt sterk. Ongeveer een vijfde heeft een diploma in het hoger onderwijs. „Het idee dat de Syrische groep overwegend uit hogeropgeleiden zou bestaan, klopt dus niet”, zeggen de onderzoekers.
Neerslachtig
Een behoorlijke groep heeft psychische problemen: 41 procent van de ondervraagden kan als psychisch ongezond worden aangemerkt. Ze zijn vaak zenuwachtig, somber en neerslachtig.
Het merendeel van de ondervraagden heeft ten minste wekelijks contact met Nederlandse vrienden of kennissen (61 procent) of buren (59 procent). Een kleine groep (14 procent) heeft nooit contact met autochtone Nederlanders.
Meer dan driekwart voelt zich thuis in Nederland en geeft gemiddeld het cijfer 8,5 voor het leven hier.