Buitenland

Moskou: met zijn allen lijden in de Russische banja

Het lijden zit de Rus in het bloed, wordt wel gezegd. Soms zoeken ze het ook zelf op: in de banja. In dit snikhete badhuis praten de mannen bij en gaat onderwijl het zweet eruit.

Floris Akkerman
15 May 2018 15:22Gewijzigd op 17 November 2020 03:57
De portier bij het badhuis.  beeld Floris Akkerman
De portier bij het badhuis.  beeld Floris Akkerman

Mijn buurman zucht, kreunt en blaast. Het zweet gutst van zijn dikke lichaam. Om me heen klinken dezelfde geluiden. Dan is het genoeg en vluchten ze een voor een de stoomruimte uit.

Ik blijf nog even zitten, maar ook mij wordt de hitte, waardoor mijn oren en rug pijn doen, te veel. In versneld tempo loop ik de ruimte uit, trek aan een ijzeren koord, laat uit een emmer boven mijn hoofd het ijskoude water over me heen vallen en dompel me daarna een paar keer onder in een houten tobbe met water dat voelt alsof het maar net boven de nul graden is.

Net als menige Rus duik ik weleens de banja, het Russische badhuis, in. Een ideale manier om je hoofd leeg te maken.

Dit keer bezoek ik de Sandoenybanja, een badhuis uit 1808 waar de besnorde portier met een pet en mantel de deur voor je opent. Sandoeny ligt in hartje Moskou, maar banja’s vind je door heel Rusland. Daar is dan geen emmer of een tobbe met koud water, maar ’s winters neem je gewoon buiten een duik in de sneeuw.

Nadat ik me heb ondergedompeld, loop ik –gehuld in een groen laken als een Romein in het oude Rome– terug naar mijn plek in de ontspanningsruimte en plof neer op een van de leren banken.

Hier volgt dan het tweede, belangrijke deel van de banja: het sociale aspect. Eten, drinken en praten. Mijn drie banjamaten en ik doen ons te goed aan bier en chatsjapoeri, een traditioneel Georgisch gerecht van brood met in het midden kaas, een eierdooier en boter. Al etend en drinkend nemen we de Russische politiek en het leven door. Na het eten en drinken keren we terug naar de stoomruimte.

Ik sla wel twee cruciale elementen van de banja over. Ik heb geen vilten hoed op mijn hoofd, terwijl elke Rus die wel draagt. Als ik er een leen, merk ik het verschil. Ik voel de temperatuur op mijn hoofd dalen. Met zo’n beschermmiddel kun je het langer volhouden in de hitte.

Wat ik ook oversla, is het slaan met een berkenbos op mijn lichaam. Dat kun je door een banjamedewerker laten doen. Schijnt goed te zijn voor de bloedsomloop, maar ik concentreer me liever op de strijd tegen de hitte.

En die strijd is afzien. Zeker als er vers water in de oven wordt gegooid en de hitte zich via de muren verspreidt. Dan klimt de temperatuur rap omhoog. Het uithoudingsvermogen wordt nog eens extra op de proef gesteld wanneer een man met een grote waaier bij ieder staat te wapperen alsof wij barbecuekooltjes zijn. We lichten nog net niet roodgloeiend op. Maar het gezucht, gekreun en geblaas om me heen neemt alleen maar toe. Als er al met elkaar gesproken werd, is dat nu helemaal niet meer het geval.

Zodra ik na een stoomsessie richting de ontspanningsruimte loop, hoor ik „bier, bier, bier” roepen. Dit keer gaat er geen water in de oven, maar bier. Als ik zo’n twaalf ‘Romeinen’ in hun lakens gehaast op mij zie afkomen, begrijp ik dat ik dit niet mag missen en voeg me bij hen. We druppelen een voor een naar binnen, nemen plaats en lijden met zijn allen in de hitte.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer