Muziek

Rouwkema geeft met vocaal project completer beeld van Jan Zwart

Jan Zwart: die naam is vooral verbonden met een bepaald soort orgelmuziek. Maar deze ”orgelist” was veel breder, betoogt Daniel Rouwkema. De dirigent is bezig het integrale vocale werk van de Amsterdamse musicus op te nemen. „Zo krijgen we een completer beeld van Jan Zwart.”

3 March 2018 17:32Gewijzigd op 17 November 2020 03:28
Dirigent Daniel Rouwkema (l.) en musicoloog dr. Frits Zwart in de Kloosterkerk in Den Haag. beeld RD, Henk Visscher
Dirigent Daniel Rouwkema (l.) en musicoloog dr. Frits Zwart in de Kloosterkerk in Den Haag. beeld RD, Henk Visscher

In de bibliotheek van de Kloosterkerk in Den Haag, waar Drentenaar Daniel Rouwkema (1974) sinds vorig jaar als cantor werkt, ligt de muziek op tafel. Een kerstcantate over ”Looft God, gij Christ’nen, al tezaam”, een bewerking voor fluit, viool, orgel en driestemmig kinderkoor over ”’t Was nacht in Beth’lems dreven”, een cantate over het Lutherlied ”Een vaste burg is onze God”. Allemaal van de hand van Jan Zwart (1877-1937).

De cantate over het Lutherlied is ooit uitgegeven. Maar veel andere vocale muziek bevindt zich als manuscript in het archief van Jan Zwart dat bij het Nederlands Muziek Instituut (NMI) in Den Haag wordt bewaard.

Verschillende versies

Dat archief is nooit echt in kaart gebracht, zegt NMI-directeur en kleinzoon dr. Frits Zwart, die aanschuift bij het gesprek. Lange tijd bevond zich bij alle zonen van Zwart –Stoffel, Jan, Dirk, Piet, Jaap, Willem Hendrik– wel iets van de muziek van hun vader. Die droegen het weer over aan hun zonen. Inmiddels denkt dr. Zwart echter dat het meeste zich wel in het NMI-archief bevindt.

De musicoloog is zelf ook in de nalatenschap van z’n opa gedoken; eindelijk is hij begonnen aan een biografie over Jan Zwart. Intussen is dr. Zwart blij dat Rouwkema zich vastgebeten heeft in de vocale muziek. „Mijn grootvader is door hele generaties toegeëigend. En daar word je niet altijd even blij van. Als zich dan een goede musicus meldt die aan de slag wil met die onbekende muziek, dan juich ik dat alleen maar toe.”

Rouwkema is bijna twee jaar bezig. Hij heeft inmiddels alle cantates en motetten van Jan Zwart in kaart gebracht en gedigitaliseerd. Dat was niet altijd eenvoudig. „Zwart benutte elk papiertje optimaal. Dus de muziek kan zomaar op een ander vel bovenaan verdergaan. Bovendien tref ik soms verschillende versies aan van hetzelfde stuk. Die moet ik dan op elkaar leggen om er één compositie van te maken.”

Het is de bedoeling dat Rouwkema in juli begint met opnemen. In totaal moet het vocale project vier cd’s gaan beslaan (zie ”Cantates, motetten en muziek voor tsaar Peter”).

Welluidendheid

Rouwkema zong als kind in het Roder Jongenskoor. Vanaf eind jaren 80 had hij orgelles van Willem Hendrik Zwart in Kampen. Na zijn studie aan de conservatoria van Zwolle en Enschede verbleef hij van 2002 tot 2005 in Engeland, waar hij als dirigent en organist werkzaam was. Sindsdien brengt hij in Nederland met verschillende koren de Engelse muziek onder de aandacht.

Vorig jaar was Rouwkema betrokken bij de herdenking van Willem Hendrik Zwart, twintig jaar na diens overlijden. Nu bijt hij zich vast in de vocale muziek van diens vader. Wat is de overeenkomst tussen de Engelse koormuziek en de muziek van Zwart? „Ik denk de welluidendheid. Heel veel mensen die van de romantische muziek van Zwart houden, genieten ook van de Engelse muziek.”

Zelf kreeg hij de verhalen over Jan Zwart mee van zijn leermeester Willem Hendrik. „Maar ik ga graag terug naar de bron.” In de jaren 90 voerde hij al eens Jan Zwarts cantate ”Vanuit den hemel daalde ik neer” uit. „Ik had contact met Dirk Jansz. Zwart. Met een koor zouden we een cantate van Mendelssohn uitvoeren. Ik wilde daarnaast iets uit Nederland doen. Dirk Jansz. stelde het manuscript van Zwarts cantate ter beschikking. Toen dacht ik al: wat is er allemaal nog meer?”

Ontzettend ambitieus

Jan Zwart werd in 1898 benoemd tot organist van de hersteld evangelisch-lutherse kerk in Amsterdam. Al snel daarna leidde hij een kinderkoor. In 1907 werd een kerkkoor opgericht, dat ook onder Zwarts leiding stond.

Op bijzondere zon- en feestdagen zong het koor in de liturgie. Zo werden zogenoemde Liturgische Godsdienstoefeningen georganiseerd, waarin het koor onder andere de Matthäus en Johannes Passion van Heinrich Schütz uitvoerde. Daarnaast schreef Zwart voor het kerkkoor zijn eigen composities.

Hoe dat geklonken heeft? Dr. Zwart: „Het koor was niet zo groot, nog geen veertig mensen, allemaal amateurzangers. Mijn grootvader zat zelf achter het harmonium. Op een opname uit 1935 van de cantate ”Waak op, gij geest der oude helden” zingen zijn zus Hendrika en vrouw Catharina de solo’s voor sopraan en alt. Ik ben er niet bij geweest. Maar hij deed het allemaal.”

Jan Zwart is volgens zijn kleinzoon „ontzettend ambitieus” geweest. „Hij schreef muziek van Sweelinck over en voerde diens Psalm 150 uit. Hij deed de ”Schöpfung” van Haydn en was dirigent van het koor Daniël de Lange. Hij had heel veel contacten in de Amsterdamse orgelwereld. Met violist Louis Zimmermann, concertmeester bij Mengelberg in het Concertgebouworkest, trad hij samen op. Financieel was het echter altijd moeilijk. Vermoedelijk is dat de oorzaak dat hij twee keer een orgelblad begon en na zo’n tien à twaalf nummers weer moest ophouden.”

Heel smaakvol

Hoe Zwarts eigen muziek qua idioom te typeren is? Rouwkema: „Heel degelijk. Afgestemd op gebruik in de kerk. Niet alles is even sterk. Nergens vernieuwend. Sweelink en Schütz vind je er niet in terug. De genialiteit van een Mendelssohn had Zwart ook niet. Maar hij creëerde z’n eigen harmonische klankwereld. En die is heel fraai, heel smaakvol. Bovendien: je moet een goed koor hebben om het uit te voeren. Dat zegt iets over de kwaliteit.”

Waarom wordt er pas meer dan tachtig jaar na Zwarts overlijden voor het eerst serieus naar dit vocale oeuvre gekeken? Dr. Zwart: „Mijn vader, Dirk Jansz., had al wel plannen, maar is er nooit aan toegekomen. Daarbij: de idolatrie rond Jan Zwart heeft zich na zijn overlijden in 1937 vooral geconcentreerd rond de orgelkoralen. De rol die leerling Feike Asma daarin speelde, heeft negatief gewerkt. De muziek van Zwart werd voor serieuze musici een taboe.”

Rouwkema: „Het is natuurlijk een schande dat er nog steeds geen Nederlandse Jan Zwartstichting is! Wat betreft de aandacht voor het vocale oeuvre: de tijd moest er blijkbaar eerst rijp voor zijn. Nu kan iemand van buiten de familie onbevangen met deze muziek aan de slag.”

Wat zijn missie is met het project? „Ik wil Jan Zwart en zijn muziek uit de hoek halen waarin hij jammer genoeg te veel is blijven hangen. Als zijn vocale werken onder de aandacht worden gebracht, ontstaat een completer beeld van deze musicus. Hij verdient dat als componist.”

Dr. Zwart: „Het feit dat iemand als Rouwkema hier zin in heeft, geeft al aan dat het de moeite waard is.”


Cantates, motetten en muziek voor tsaar Peter

Het is niet voor het eerst dat er aandacht is voor de vocale muziek van Jan Zwart. In 1997 zette Peter Eilander met zijn koor Cantate Deo een aantal koraalcantates op cd. De uitgave van Festivo (2009-2010) waarop Dirk Jansz. Zwart alle orgelwerken van zijn vader speelt (twee boxen, in totaal zeven cd’s) bevat een paar historische opnamen van het kerkkoor dat Jan Zwart in de hersteld evangelisch-lutherse kerk in Amsterdam leidde. Onder andere is Zwarts cantate ”Waak op, gij geest der oude helden” te horen.

Daniel Rouwkema werkt nu aan de opname van het integrale vocale werk. Het gaat daarbij voor het grootste deel om onuitgegeven manuscripten. Behalve cantates, motetten en een oratorium (”Debora”) neemt Rouwkema ook een aantal zettingen op die Zwart voor zijn kerkkoor schreef, om zodoende diens „harmonische wereld” te laten horen.

Haagse lutherse

De eerste cd wordt in juli opgenomen in de evangelisch-lutherse kerk in Den Haag. „We weten dat Jan Zwart dat orgel heel mooi vond.” Rouwkema’s kamerkoor Canticum Groninghae gaat de muziek uitvoeren. Jan Hage, organist van de Utrechtse Domkerk, bespeelt het orgel. De opnamen worden gemaakt door Jan Quintus Zwart uit Kampen, kleinzoon van de ”orgelist”.

Op de eerste cd komt advent- en kerstmuziek te staan, waaronder de cantates ”Vanuit den hemel daalde ik neer”, ”Looft God, gij Christ’nen, al tezaam” en ”Jezus Uw geboortefeest”. Het is de bedoeling dat deze cd in het najaar verschijnt.

Als de financiering rondkomt, is het de bedoeling dat er op een tweede cd muziek voor passie, Pasen en Pinksteren wordt samengebracht. Cd 3 zal muziek rond Hervormingsdag bevatten, waaronder de cantate ”Wees niet vervaard, gij kleine stoet” en de complete ”Een vaste burg is onze God”.

Sneeuwwit vogeltje

Op een laatste cd wil Rouwkema niet-kerkelijke muziek bijeenbrengen. Jan Zwart gaf bijvoorbeeld in 1914 bij de Nederlandsche Koorvereeniging een bewerking uit van het kinderliedje ”Daar was een sneeuwwit vogeltje”. En, grote vondst van Rouwkema: de seculiere ”Czaar Peter Cantate”, die als verloren werd beschouwd.

In 1911 werd namelijk in Zaandam, waar Zwart woonde, een standbeeld onthuld voor de Russische tsaar Peter de Grote (1672-1725). Deze verbleef aan het eind van de 17e eeuw een tijdje in Zaandam.

De toenmalige keizer van Rusland, Nicolaas II, wilde dat markeren. Daarom vereerde hij Zaandam met een standbeeld van tsaar Peter. Zwart werd gevraagd voor dit moment een cantate te maken. Hij schreef vervolgens muziek bij een tekst van J. F. Wichard die zo begint: „Daar staat dan ’t beeld, dat ons met macht/ Terugroept naar ’t verleen.”

De cantate werd op dinsdag 2 mei 1911 door een groot samengesteld koor (250 zangers) onder begeleiding van het Zaandamsch Muziekcorps uitgevoerd. Jan Zwart trad op als dirigent.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer