„Ophef hoogwater is overtrokken”
Als de 73-jarige Arie van de Kolk uit Ochten uit zijn huis de dijk opklimt, ziet hij „water, water, water.” Toch vindt hij de ophef over het hoogwater overdreven. „In 1926 kon mijn vader vanaf de dijk zijn handen wassen in het rivierwater.”
Van de Kolk hoorde het verhaal van zijn vader, die in 1926 12 jaar was. „Het water in de Rijn bij Lobith was toen 18,26 meter boven NAP.”
Van de Kolk zelf maakte in 1995, bij de toen zogenoemde watersnood, de evacuatie mee. Bij Ochten zat er een scheur in de dijk. „Burgemeester Zomerdijk van de gemeente Echteld gelastte toen een evacuatie, net als andere gemeenten in de West-Betuwe. Wij hebben de dag ervoor kasten en bankstellen in de vrachtwagen van m’n broer geladen en bij kennissen in Achterberg gebracht. Bureaus en papieren hebben we wat hoger gezet.”
Op de dag van de evacuatie belandde Van de Kolk met zijn gezin in de file met evacués, net als zijn zoon, die met zijn vrouw en kind vertrok. „Er was een beetje paniek. Ik zie nog m’n kleindochter met een kooitje met een vogeltje en de hond.”
De Van de Kolks konden terecht bij de schoonouders van een neef in de buurtschap De Kraats, onder Ede. „Daar zijn we bijna een week gebleven. Op zondag mochten we weer terug, maar we zijn op maandag teruggekeerd. Nee, we zijn die zondag niet naar de kerk geweest. We hadden bijna geen kleren bij ons, want een koffer met kleren was blijven staan”, aldus de Ochtenaar, lid van de gereformeerde gemeente in Opheusden.
Achteraf gezien was de evacuatie in 1995 niet nodig geweest, constateert Van de Kolk. „Toen was de waterstand bij Lobith 16,65 meter boven NAP, vanmorgen was het maar 14,64 meter boven NAP – ik hou het precies bij. Als ik nu al het nieuws zie, zeg ik: Het is allemaal wat overtrokken.”