Dilemma: lege kerk aan moslims verkopen of niet?
Voor de ene kerkenraad is het een theoretische vraag, voor de andere een zeer reële. Wat te doen als een moskeebestuur zich meldt als potentiële koper van het leegstaande kerkgebouw?
De bekendste kerk ter wereld die later moskee werd, is ongetwijfeld de Hagia Sophia in Istanbul, ook bekend als Aya Sophia. De christenen stonden het gebouw –dat tegenwoordig door Unesco tot werelderfgoed is verklaard– echter niet vrijwillig af. Moslims eigenden zich de kerk toe na de verovering van Constantinopel in 1453.
De afgelopen decennia kwamen in West-Europa, Nederland incluis, steeds meer kerken leeg te staan. Menige kerkenraad kreeg de vraag voorgelegd: verkopen we onze kerk aan moslims? Diverse kerkgebouwen transformeerden inderdaad tot moskee.
Een bekend voorbeeld is de Mathenesserkerk in Rotterdam. Eerder dit jaar kwam naar buiten dat moslims van Surinaamse herkomst hun intrek nemen in de Haagse Thomaskerk. Deze week werd bekend dat in Barneveld en Utrecht gebouwen waar nu christenen samenkomen mogelijk in moslimse handen overgaan.
Hoe moet je als kerkenraad handelen als islamitische kopers zich melden voor een lege kerk? Een scribent van een kerkelijk orgaan schreef in 1977 naar aanleiding van de ophanden zijnde verkoop van het voormalige kerkgebouw van een christelijke gereformeerde kerk in Rotterdam-Zuid aan een islamitische vereniging: „Dit leert ons, hoe voorzichtig men moet zijn met het van de hand doen van kerkgebouwen. (…) Wanneer men dan besluit, het kerkgebouw te verkopen, dan verdient het toch wel sterke aanbeveling, zekere beperkende bepalingen te maken bij de verkoop, opdat de kerk bij eventuele volgende verkoop niet uiteindelijk bijvoorbeeld een bioscoop zou worden of een danszaal of, zoals in dit geval, een moskee.
Een dergelijk beding drukt natuurlijk de verkoopprijs, maar dat zal men er toch maar voor over moeten hebben. Liever wat minder geld beuren dan (…) dat in het gebouw waar eens tot God werd gebeden, straks Allah wordt aangeroepen door de muzelmannen.”
In een interview met het Reformatorisch Dagblad in 2014 schetste de hervormde predikant D. M. van de Linde hoe zijn vader als voorzitter van de kerkvoogdij omging met het dilemma van de verkoop van de Mathenesserkerk. „Ze konden van de moslimgemeenschap meer dan het driedubbele krijgen dan wat een bankinstelling geven wilde. Een lastige afweging, omdat je met het geld een predikantsplaats voor meerdere jaren kunt financieren, iets wat anders onmogelijk is.”
Oprichter van Open Doors Anne van der Bijl heeft een verrassende kijk op de kwestie. Ooit zei hij dat mensen hem soms bellen met de mededeling dat er weer een lege kerk is verkocht aan moslims en of hij dat niet vreselijk vindt. „Dan zeg ik: Ik vind het vreselijk dat die kerk leegstond. Als die kerk niet leeg was geweest, hadden moslims ’m ook niet kunnen kopen.”
Geen pasklaar antwoord
Colin Chapman geeft in zijn bekende boek ”Kruis en halve maan” geen pasklaar antwoord of je als kerkenraad al dan niet moet instemmen met het verkopen van een leegstaande kerk aan moslims. Hij vermeldt vijf argumenten pro en drie contra. Twee voorbeelden.
n Een van de redenen om met verkoop in te stemmen, is het goed houden van de relatie met de moslimgemeenschap in de toekomst. „In plaats van te denken in termen van nederlaag en inkrimping, zouden de plaatselijke kerken een strategie moeten uitwerken voor hun betrekkingen met de islamitische gemeenschap over de eerstvolgende vijf, tien of twintig jaar.”
n Gezichtsverlies zou een van de mogelijke argumenten kunnen zijn om de wens van islamieten juist níét in te willigen. „Hoe zou het op de moslims overkomen als we de kerk aan hen verkopen? Ze zouden de verkoop als een overwinning voor de islam en een nederlaag voor het christendom zien. We willen de moslimse gemeenschap geen aanleiding geven om daarover op te scheppen en blij te zijn.”