„Uitspraak Hoge Raad heeft gevolgen voor inzet vrijwilliger in kerk”
Een uitspraak van de Hoge Raad in een aansprakelijkheidskwestie kan grote gevolgen hebben voor de inzet van vrijwilligers in de kerk.
Dat concludeert ds. W. A. Zondag, predikant van de gereformeerde gemeente in Woerden en voormalig hoogleraar arbeidsrecht in Groningen. Volgens de predikant blijkt uit een op 15 december gepubliceerd arrest van de Hoge Raad dat kerken op het gebied van aansprakelijkheid „de volle verantwoordelijkheid dragen voor als er iets misgaat met vrijwilligers die actief zijn voor de kerk.”
Het hoogste Nederlandse rechtsorgaan deed uitspraak in een kwestie rond de rooms-katholieke parochie in Duiven. Een vrijwilliger van die parochie viel van het dak van het portaal van de Werenfriedkerk in Westervoort toen hij hielp bij het aanpassen van de verlichting van de kerktoren. De man raakte daardoor invalide.
Volgens de Hoge Raad is het kerkgenootschap in deze kwestie op dezelfde manier aansprakelijk als wanneer de man een dienstbetrekking had bij de parochie. Het rechtscollege meent had de man een positie die vergelijkbaar was met die van een werknemer, „omdat dat de zorg van de werkgever voor de veiligheid van de voor hem werkzame personen ingevolge artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek zich ook tot vrijwilligers uitstrekt.”
De vrijwilliger was lid van een klusgroep die op 7 september 2012 verlichting op het dak van de kerk in Westervoort zou aanpassen, om zo de muur en de toren van de kerk te verlichten. Omdat het donker was zag de vrijwilliger een niveauverschil op het dak over het hoofd en viel van het dak op de grond. Hij hield er een dwarslaesie, gebroken ribben en een gebroken nekwervel aan over.
Voor de rechtbank in Arnhem stelde de nu 70-jarige man in 2012 dat de parochie en diens verzekeraar aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade. Daarbij verwees hij naar een wetsartikel dat gaat over de zorgplicht van een werkgever. De kantonrechter wees de aansprakelijkheid van de kerk af, omdat er geen sprake zou zijn van een werkgever-werknemerrelatie. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden haalde in 2014 echter een streep door dat oordeel. Het concludeerde dat de parochie de werkzaamheden ook had kunnen laten uitvoeren door medewerkers die een dienstverband hadden bij de kerk. Daarmee maakten de werkzaamheden aan de verlichting deel uit van de bedrijfsuitoefening. Het hof kende hem daarom een schadevergoeding van 50.000 euro toe. De Hoge Raad neemt dat oordeel nu over.
Ds. Zondag wijst er op dat het Burgerlijk Wetboek in 1998 is aangepast om te zorgen dat niet alleen werknemers, maar ook uitzendkrachten en vrijwilligers die actief zijn voor een organisatie, beter beschermd worden. „De afgelopen jaren zijn er diverse uitspraken van rechters geweest waarbij de gevolgen van deze aanpassing zichtbaar werden. Bijvoorbeeld als het ging om letselschade bij vrijwilligers in een manege of dierenasiel. Nu komen ook kerkgenootschappen in beeld.”
Volgens de predikant en arbeidsrechtjurist trekt de Hoge Raad ruime grenzen voor wat betreft de aansprakelijkheid van kerken. „In feite gaat het om alle vrijwilligerswerk dat ook verricht had kunnen worden door bijvoorbeeld de koster of iemand anders die in dienst was bij de kerk.” Hij adviseert kerken dan ook om aansprakelijkheidsrisico’s in kaart te brengen. „De kerk is in feite een soort pluriforme werkgever. Alle beroepen worden binnen de kerk op enig moment wel eens uitgeoefend. Dat betekent misschien dat je van bepaalde dingen moet zeggen: Dat laten we dus niet meer door vrijwilligers doen. Het schoonmaken van de goot van het kerkgebouw bijvoorbeeld. Uitbesteden kost misschien wat meer, maar los daarvan: liever dat dan debet eraan zijn dat iemand een ongeval overkomt.”
Ds. Zondag ziet dat er door kerkelijke vrijwilligers soms risicovolle activiteiten worden ondernomen waarvan onduidelijk is wat de gevolgen zijn als er iets misgaat. „Ik kijk wel eens met verbazing rond wat er wel eens gebeurt op verkopingen en gemeentedagen. Er worden oliebollen gebakken, er wordt vis en patat gefrituurd en met mensen rondgereden op een aanhanger achter een trekker. Als daarmee iets misgaat kunnen de gevolgen groot zijn, ook op financieel gebied.”
Ook advocaat mr. E. Koekoek van BVD advocaten in Barneveld stelt dat de redenering van de Hoge Raad „verstrekkende gevolgen” heeft. „Alle organisaties die vrijwilligers inzetten voor werkzaamheden die ook door eigen werknemers uitgevoerd hadden kunnen worden, moeten zich realiseren dat vrijwilligers volgens de Hoge Raad recht hebben op dezelfde bescherming als wanneer een werknemer deze werkzaamheden verricht.”
Volgens Koekoek doen kerken er goed aan om vrijwilligersovereenkomsten op te stellen waarin wederzijds rechten en plichten worden vastgesteld. Daarnaast adviseert hij kerken, voor zover ze verzekerd zijn, om de polisvoorwaarden van aansprakelijkheidsverzekeringen na te lopen op het punt van de inzet van vrijwilligers. Toch hoeft het volgens hem niet zo te zijn dat de inzet van vrijwilligers bij bouwwerkzaamheden aan een kerkgebouw per definitie leiden tot aansprakelijkheid van het kerkgenootschap op grond van artikel 7:658 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. „Ik vind dat het bouwen van een kerk niet zomaar hoort tot de bedrijfsvoering van een kerkgenootschap. In de kwestie Duiven oordeelde het gerechtshof dat het plaatsen van verlichting op het dak van een kerkgebouw ondersteunend was aan het primaire proces, namelijk het belijden van het geloof. Maar dat is naar mijn mening een heel klinische redenering.”
Koekoek verwacht dat rechters in de toekomst steeds opnieuw afwegen of de ingezette vrijwilligers voor hun veiligheid mede afhankelijk zijn van het kerkgenootschap. „Dat blijft maatwerk. Als het gaat om aansprakelijkheid wordt naar alle omstandigheden van het geval gekeken.”
In een reactie zegt woordvoerster Anna Kruse van de Rooms-Katholieke Kerk vrijdag dat deze zich nog beraadt op de uitspraak. De landelijke kerk heeft volgens haar nog geen standpunt ingenomen over de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad.
Ook de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer in de Protestantse Kerk in Nederland (VKB) bestudeert de uitspraak, zegt medewerker Nico de Jong. „We hebben hierover als vereniging nog geen standpunt. Maar het is duidelijk dat deze uitspraak gevolgen heeft voor hoe kerken omgaan met aansprakelijkheid.”
De VKB signaleert dat kerken steeds vaker een beroep doen op vrijwilligers, bijvoorbeeld bij bouw- of verbouwingswerkzaamheden. „Een aandachtspunt is of er dan sprake is van een werkrelatie of een gezagsverhouding. Wij willen voorkomen dat onze leden op dat punt voor verrassingen komen te staan. Daarom hopen we begin volgend jaar met een uitgebreid advies te komen naar aanleiding van dit onderwerp.”
Volgens De Jong is het de vraag of kerken zich via een verzekering kunnen indekken tegen letselschade bij vrijwilligers. Hij constateert bij de inzet van vrijwilligers bij bouw- en restauratiewerkzaamheden letselschade als regel wordt uitgesloten in aansprakelijkheidsverzekeringen die de meeste kerken hebben. „Dat zou er in kunnen resulteren dat wij aan onze leden gaan adviseren om risicovolle werkzaamheden te laten uitvoeren door professionals.”