Dat heeft de Wereldgezondheidsorganisatie gisteren gezegd. Volgens woordvoerder David Nabarro van de WHO daalt het sterftecijfer in Darfur slechts langzaam. Dat is volgens hem deels te wijten aan het regenseizoen, dat nu op zijn einde loopt, maar dat maandenlang de humanitaire hulpverlening ernstig heeft bemoeilijkt.

Het dagelijkse sterftecijfer ligt op 2,5 per 10.000 inwoners. Dat is zes keer zo hoog als het gemiddelde in de rest van Afrika. In de vluchtelingenkampen in Darfur sterven per maand nog tot 10.000 mensen. Dat cijfer zal niet snel dalen, tenzij er snel hulp komt, aldus Nabarro.

De schatting van 70.000 doden in vluchtelingenkampen gaat slechts terug tot maart, de maand waarin hulporganisaties voor het eerst beperkte toegang kregen tot Darfur, en betreft alleen de sterfte tengevolge van de slechte leefomstandigheden in de kampen, zei Nabarro.

De belangrijkste doodsoorzaken zijn diarree, koorts en ziekten aan de luchtwegen. De situatie is sinds kort iets verbeterd. Zo lijkt een uitbraak van hepatitis E tot staan te zijn gebracht en doen zich minder gevallen van dysenterie voor. En de vluchtelingenkampen zijn nog niet aangestoken door de cholera, die heerst in het buurland Tsjaad, waar zich een deel van de vluchtelingenkampen bevindt.

De aanhoudende onveiligheid in Darfur hindert de hulpverleners ook in hun werk, maar het is toch vooral gebrek aan geld dat betere zorg voor de bevolking in de weg staat. Helikopters hadden bijvoorbeeld kunnen zorgen voor betrouwbare, regelmatige verbindingen tussen de kampen. „De prijs wordt gemeten in sterfte”, zei Nabarro.

De Afrikaanse Unie (AU) kondigde gisteren aan dat de AU-vredesmacht in Darfur voor eind oktober zal worden uitgebreid naar zo’n 4500 militairen. Op dit moment zijn ongeveer 300 waarnemers van de AU in het gebied, maar die hebben slechts beperkte bevoegdheden. Het is de bedoeling dat de AU-militairen de komende maanden een actievere rol op zich gaan nemen om een einde te maken aan het geweld in Darfur.