Economie

Column: Gerhard Hormann over de AOW-datum

Voor werknemers die aanhikken tegen het steeds verder opschuiven van de pensioendatum, was er afgelopen week goed nieuws. Na 2022 wordt de hoogte van de AOW-leeftijd gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting vanaf 65 jaar.

Gerhard Hormann
10 November 2017 16:01Gewijzigd op 17 November 2020 02:46
beeld ANP, Bart Maat
beeld ANP, Bart Maat

Niemand twijfelde eraan dat die verder zou doorstijgen in lijn met de gedachte dat we „allemaal steeds langer leven”, maar de laatste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten juist een lichte knik naar beneden zien. Dat betekent niet dat de pensioenleeftijd weer wordt verlaagd, maar wel dat hij in 2023 tijdelijk zal worden bevroren op 67 jaar en 3 maanden.

Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat het gaat om een tijdelijke statistische afwijking die is veroorzaakt door extra sterfte ten gevolge van de laatste griepgolf.

De cijfers kwamen als een verrassing, want de koppeling aan de levensverwachting was juist bedoeld om een verdere verhoging van de AOW-leeftijd te rechtvaardigen. Langer doorwerken hoeft immers geen probleem te zijn, wanneer na de nieuwe pensioenleeftijd nog steeds evenveel tijd resteert om te genieten van een welverdiende oude dag.

Eens te meer blijkt dat een loze belofte die op los zand berust en geen enkele garantie biedt. Niet alleen gaat het slechts om gemiddelden, ook wordt op geen enkele manier onderscheid gemaakt tussen lichte en zware beroepen of rekening gehouden met het aantal gewerkte jaren. Het getuigt ook van hoogmoed om impliciet tegen werknemers te zeggen dat ze na ontvangst van hun eerste AOW-uitkering nog recht hebben op precies evenveel gezonde jaren als mensen die in het verleden eerder met pensioen konden.

Het wordt interessant om te zien hoe de gemiddelde levensverwachting zich in de nabije toekomst verder ontwikkelt. Gaat het inderdaad om een eenmalige afwijking of is hier wellicht sprake van een trendbreuk? Het is mogelijk dat de stijgende levensverwachting afvlakt of licht doorstijgt, maar het valt ook niet uit te sluiten dat dit het begin is van een verdere daling.

Het huidige sterftecijfer heeft betrekking op een deel van de bevolking waarvan de arbeidsomstandigheden en leefgewoonten soms radicaal verschilden van latere generaties. Niet alleen was de arbeidsparticipatie van vrouwen destijds lager, de officiële pensioenleeftijd van 65 was voor de meeste mensen in loondienst ook een soort papieren werkelijkheid. Dankzij prepensioenen en VUT-regelingen konden veel werknemers al ruim voor hun zestigste stoppen met werken.

Je kunt dus ook zeggen dat de AOW-datum van de huidige lichting werknemers gekoppeld wordt aan de levensverwachting van een generatie die nooit heeft deelgenomen aan het arbeidsproces of ruimschoots voor de 65e verjaardag met vervroegd pensioen ging. Zo kan het gebeuren dat mensen straks langer door moeten werken op basis van een gemiddelde levensverwachting waarvan ze wellicht zelf nooit zullen profiteren.

Er wordt vaak verwezen naar beter medische zorg en een gezondere levensstijl als het gaat om de gestegen levensverwachting. Grote vraag is echter wat het straks voor het sterftecijfer gaat betekenen wanneer werknemers van het ene tijdelijke contract naar het andere hobbelen, meer stress en onzekerheid ervaren op de werkvloer, zwaar lichamelijk werk verrichten, dagelijks aansluiten in de file en uiteindelijk op hun tandvlees hun AOW-datum halen.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer