Prof. Van Peursen: Bijbelstudie met behulp van computer onderstreept sola Scriptura
Het werken met de computer is een ver doorgevoerde vorm van het sola Scriptura, vindt prof. dr. Wido van Peursen. Wat dat betreft komt het hem niet verkeerd uit dat het Eep Talstra Centre for Bible and Computer (ETCBC) juist op 31 oktober zijn jubileum viert.
Het ETCBC viert het veertigjarig bestaan dinsdag met een studiedag in Amsterdam. Het centrum werd in 1977 opgericht als de Werkgroep Informatica Vrije Universiteit (WIVU). Bij zijn oratie in 2013 heeft prof. Van Peursen, hoogleraar Oude Testament aan de Vrije Universiteit Amsterdam, de naam veranderd in ETCBC. Hij is de projectleider.
Het centrum is destijds opgericht toen het besef begon door te dringen dat computers een enorm potentieel hadden. „Vooral bij pioniers met visie, zoals Eep Talstra”, aldus prof. Van Peursen. „Het werken met computers moest zich in de begintijd nog bewijzen. Niemand kon de rol daarvan precies op waarde schatten. Dat riep soms sceptische reacties op, soms een ongebreideld optimisme. Toen onze database met Bijbelgegevens voor een breed publiek beschikbaar kwam, berichtten kranten en kerkbladen dat de preekvoorbereiding nu gemakkelijker zou worden.”
Hoe kan een computer een ”heilige” tekst beter verstaan?
„De computer helpt de structuren ervan bloot te leggen, de taal goed te begrijpen, patronen te ontdekken, en daardoor goede vertaal- en interpretatiekeuzes te maken. Ook heilige teksten zijn uitgedrukt in taal, menselijke taal, onze taal. Alleen daardoor kan de openbaring tot ons komen. Maar dan kunnen en moeten wij heilige teksten ook bestuderen met alle middelen die we hebben om talen en teksten te bestuderen.”
Vaak worden de vertaling en interpretatie van de Bijbel omgebogen naar een theologische en literaire vooronderstelling die de vertaler bij de tekst vindt passen, stelt Van Peursen. „Neem Joël 2:18. Veel Bijbelvertalingen vertalen dat met een toekomende tijd. Maar een taalkundige analyse staat dat niet toe. Het Hebreeuwse werkwoord staat in de verleden tijd. Blijkbaar laten veel vertalers zich leiden door de gedachte dat Gods ingrijpen pas in de toekomst kan beginnen. Ik voel me dan als een advocaat van de tekst. De tekst moeten we zelf laten spreken, ook als deze onlogisch of ongemakkelijk klinkt.”
Het taalkundig coderen van een Bijbelboek geeft enorm veel werk, aldus prof. Van Peursen. „Pas als dat af is kun je in korte tijd zeer veel aspecten van de tekst systematisch, efficiënt en snel onderzoeken. De database zoals wij die nu hebben met alle informatie over woorden, zinsontleding, de taalkundige opbouw en structuur van een tekst is pas een paar jaar geleden voltooid. Dat vroeg om geduld. We werken nu aan meer geavanceerde technieken, om bijvoorbeeld de afwisseling van de deelnemers in de tekst te bestuderen.”
Wat zijn de plannen voor de toekomst?
„We hebben de laatste jaren een enorme omslag gemaakt om onze database toegankelijk te maken, zowel wat betreft de ontsluiting van de data als wat betreft de inhoudelijke toegankelijkheid. Die ontwikkeling is nog niet klaar. Onze database moet bekender worden onder predikanten, theologen, docenten Hebreeuws en iedereen die het Oude Testament in zijn originele taal wil lezen en bestuderen. Er groeit een zeer varieerde groep van gebruikers vanuit verschillende academische en kerkelijke achtergronden en met uiteenlopende doeleinden, zoals wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en Bijbelstudie in een kerkelijke context.
Er ontstaan steeds weer nieuwe of verbeterde methoden om teksten te vergelijken, patronen te ontdekken en die te visualiseren, thema’s uit een tekst naar voren te halen of taalontwikkeling vast te stellen. We willen daarmee gelijke tred houden. We hebben de eerste stappen gezet om ook andere teksten te analyseren: Dode Zeerollen, de Syrische Bijbelvertaling, de Aramese vertaling van de Bijbel. Hier valt nog heel veel terrein te winnen.”
Tot nu toe heeft het ETCBC zich vooral gericht op het Oude Testament. Op het gebied van het Nieuwe Testament valt er nog veel werk te verzetten, aldus Van Peursen. „Het Grieks is een heel andere taal dan het Hebreeuws, en de situatie rond de overgeleverde tekst is voor het Nieuwe Testament weer anders dan rond het Oude Testament, dus we kunnen niet zomaar de computerprogramma’s die we in de afgelopen jaren voor het Oude Testament hebben ontwikkeld voor het Nieuwe Testament inzetten. Maar we hebben wel veel ervaring opgebouwd die we samen met onze nieuwtestamentische collega’s in de toekomst willen inzetten in nieuwe projecten.”