Het Woord horen
Romeinen 10:9
„Indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus en met uw hart geloven dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.”
Er is geen strengere straf in de toorn van God dan wanneer God het ontbreken van het gehoor van Zijn Woord zendt, zoals Hij in het boek Amos daarvan spreekt.
Er is ook geen groter genade dan wanneer Hij Zijn Woord vrij laat verkondigen, zoals we lezen in Psalm 107:20: „Hij zond Zijn Woord en genas hen en deed hen aan de groeve ontkomen.” Christus is tot geen andere taak gezonden dan tot de prediking van het Woord. De gehele bediening van apostelen en bisschoppen en de gehele geestelijke stand is tot niet anders geroepen en ingesteld dan tot de dienst van het Woord.
Op de vraag: „Wat is dan dit Woord of op welke wijze moeten wij het gebruiken, daar er toch zo veel woorden van God zijn?” antwoord ik: de apostel legt dit in Romeinen 1 ons uit, waar hij spreekt over het Evangelie van God aangaande Zijn Zoon, Die vlees is geworden, heeft geleden, is opgewekt en verheerlijkt door de Geest van de heiligmaking. Want Christus te prediken betekent: een ziel weiden, rechtvaardigen, bevrijden en zaligen, indien die ziel de prediking gelooft. Het geloof is het enige zaligmakende en vruchtdragende gebruik van het Woord van God. Romeinen 10:9 zegt: „Indien gij met uw mond belijdt dat Jezus Heere is en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden.”
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg
(”De vrijheid van een christen”, 1520)