Oom verrichtte heldendaad na neerstorten bommenwerper Renswoude
Een gewone oom blijkt 74 jaar geleden een held te zijn geweest. Jaap van de Pol (79) uit Veenendaal ontdekte onlangs dat zijn oom Gijp Hensen in 1943 na een vliegtuigcrash in Renswoude het boerenechtpaar Vlastuin heeft gered, bij wie hij als onderduiker verbleef. Van de Pol wil nu weten welke mensen destijds na de crash eveneens hebben geholpen.
Het is in de nacht van 22 op 23 juni 1943 wanneer een Halifaxbommenwerper met een enorm geraas brandend in Renswoude neerstort. Het toestel raakt een boom, maakt een schuiver en botst op het woongedeelte van de boerderij. De jonge onderduiker die in het kippenschuurtje slaapt, is meteen klaarwakker. Met een bijl slaat hij de deur open en redt het boerenechtpaar. Als ze in veiligheid zijn, wacht hem een onaangename verrassing. Er staan Duitsers voor hem. Ontsnappen lijkt onmogelijk.
De crash was algemeen bekend in Renswoude en omgeving. In 2013 werd er in de Utrechtse plaats een monument onthuld voor de zeven omgekomen inzittenden van het enige toestel dat in de oorlog in Renswoude was neergestort. Dat Gijsbert Hensen, in de familie beter bekend als Gijp, een heldenrol had vervuld, was veel minder bekend. Jaap van de Pol kwam er pas dit jaar achter omdat hij in een plaatselijk blad historische artikelen schrijft. Een lezer tipte hem over de rol van Gijp Hensen.
Van de Pol is tegenwoordig gids bij de Stichting Grebbelinie in het vizier, die is gevestigd naast Hoeve De Beek in Woudenberg. In het museum bij de hoeve is een expositie te zien over de Tweede Wereldoorlog. De in 1938 geboren Van de Pol woonde tijdens de oorlog in Veenendaal. Zijn oom, destijds 20 jaar oud, was ondergedoken om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen. „Mijn moeder ging vaak met een volle tas weg. Ze zei dat ze naar oom Gijp ging, die ziek was en een paar straten verderop bij iemand logeerde.” In werkelijkheid fietste ze 5 kilometer naar een boerderij in Renswoude om schone kleren te brengen. Jaap, die enig kind was, mocht nooit mee.
Aanval
De tochten waren gevaarlijk. Diverse keren werd de moeder van Van de Pol aangehouden door Duitsers. Ze redde zich er telkens weer uit. „Mijn moeder was nogal fel. Ze gaf de Duitsers gerust een grote mond.” Tijdens een van de tochten maakte zijn moeder een aanval van Engelse toestellen mee. De vliegtuigen beschoten de spoorlijn Arnhem-Utrecht. „Mijn moeder moest dekking zoeken. Toen de vliegtuigen weg waren, zag ze dat er in een weiland een paard was gedood. Ze heeft toen een stuk van de nek van het paard in haar tas gedaan en is ermee weggefietst.”
In de nacht van 22 op 23 juni 1943 werd er een Halifax aangeschoten door luchtafweergeschut van Vliegbasis Soesterberg. Een Duitse nachtjager maakte het dodelijke karwei af. Het Engelse toestel kwam brandend neer tegen de boerderij van het echtpaar Vlastuin. Een van de vleugels verwoestte de hoeve, die in brand vloog. „Mijn oom is met een bijl naar het huis gegaan. De deuren waren ontzet, dus die moest hij openhakken. Het echtpaar sliep beneden. Toen mijn oom hen vond, lagen ze nog in bed, met brokken puin op de dekens.”
Al snel waren de Duitsers er. Gijp kreeg de opdracht om mee te helpen de rommel op te ruimen. Hij moest patroonbanden van de mitrailleurs van het toestel naar een Duitse vrachtwagen dragen. Omdat de hoeve aan een bospad lag, stond de vrachtwagen zo’n 300 meter verderop. Op dat moment maakten de Duitsers een fout. Twee soldaten liepen met Gijp mee naar de vrachtwagen en weer terug. In plaats van achter hem te lopen, gingen ze voorop. „Na enkele vrachten te hebben gedragen, wist hij te ontsnappen. Hij is de bosjes ingedoken en heeft het op een lopen gezet. De Duitsers hebben nog geschoten, maar hij is niet geraakt.”
Van de Pol weet niet of de Duitsers zijn oom bewust hebben laten ontkomen. „Het waren Wehrmachtsoldaten. Die waren vaak minder erg dan SS’ers. Het kan zijn dat ze begrepen dat hij een onderduiker was en dat ze bewust even niet naar hem keken. Mogelijk hebben ze in de lucht geschoten. Maar het blijft gissen.”
Nooit verteld
Na een eind te hebben gerend, kwam Gijp op de voor hem onbekende boerderij Klein Ravenhorst. De familie Van Maurik die daar woonde, bleek hem goedgezind en bood hem voor de rest van de oorlog onderdak. Een van de zoons, die nu 86 jaar is, tipte onlangs Van de Pol. „Mijn oom kwam na de oorlog veel bij ons thuis. Maar over zijn verleden heeft hij nooit iets verteld.”
Hoe kijkt de Veenendaler nu tegen zijn oom aan? „Ik ben trots op hem. Voor mij is hij altijd de oom geweest die na de oorlog bij ons thuis spelletjes kwam doen. Het was een zachtaardige man. Nu zie ik hem als een held.”
Zoektocht naar helpers
Van de Pol wil over de crash in Renswoude een tijdelijke expositie inrichten in het museum naast Hoeve De Beek in Woudenberg. „We krijgen hier jaarlijks zo’n 1000 tot 1300 kinderen op bezoek, onder wie heel wat van reformatorische scholen. Ik wil de kinderen dit verhaal vertellen.”
De inwoner van Veenendaal is ook op zoek naar de achtergrond van anderen die na de crash te hulp schoten. „Er zijn bijvoorbeeld mensen geweest die de lichamen van de omgekomen bemanningsleden hebben geborgen. Maar ik weet niet wie er allemaal hebben geholpen.”
Wie meer weet over de achtergrond van de crash in 1943 en over de mensen die hierna hebben geholpen, kan contact opnemen via de website van de Stichting Grebbelinie in het vizier of de site van Hoeve De Beek.