Oudewater in 1575 toneel van bloedbad
De Oudewaterse moord uit 1575 is een van de meest trieste momenten uit de geschiedenis van het stadje aan de monding van de Lange Linschoten. De bevolking herdacht het drama gisteren opnieuw.
Toegegeven: als het om de Tachtigjarige Oorlog gaat, staan de verhalen over de watergeuzen, het beleg van Haarlem, de Alkmaarse victorie en de bloedbaden in Naarden en Zutphen meer in het geheugen gegrift dan de Oudewaterse moord.
„Maar ook hier hebben de Spanjaarden huisgehouden”, benadrukt Nettie Stoppelenburg. De Oudewaterse historica schreef een boek over de verwoesting en moordpartij in 1575 en weet van de hoed en de rand. „De helft van de inwoners werd over de kling gejaagd. Het ging algauw om duizend mannen, vrouwen en kinderen.”
Stadsbestuur
Oudewater werd het slachtoffer van de Spaanse furie, nadat de broers Jan en Claes Pietersz van der Lee –als Geuzen betrokken bij de inname van Den Briel– mét jonker Adriaan van Swieten het stadsbestuur overhaalden zich aan te sluiten bij de opstand tegen Spanje.
Bovendien was Oudewater een van de twaalf steden die in 1572 deelnamen aan de Eerste Vrije Statenvergadering in Dordrecht, waar Willem van Oranje werd gekozen als politiek leider. Dat moest Oudewater bezuren.
„Nog datzelfde jaar probeerde een Spaans legertje de stad te heroveren, maar de poorten werden snel gesloten.”
Dreiging
Pas in de zomer van 1575 was er sprake van serieuze oorlogsdreiging: een Spaans leger trok op naar Oudewater om de stad te plunderen.
Willem van Oranje drong erop aan de dijken door te steken, maar daar voelden de inwoners weinig voor. „Oudewater had moeilijke jaren achter de rug met dijkdoorbraken, rondzwervende geuzen en Spaanse deserteurs en in 1574 was er een pestepidemie.”
Er werd eindelijk weer een goede hennepoogst –voor de touwproductie– verwacht en er was hooi nodig voor de koeien, zodat de raad in de wind werd geslagen. In de tweede helft van juli vonden de eerste schermutselingen plaats, begin augustus ontbrandde de strijd pas goed.
Doden
Op zaterdag 6 augustus 1575 schoten de Spanjaarden gaten in de stadsmuur, waarbij de eerste doden en gewonden vielen. ’s Nachts probeerden de inwoners de bressen te dichten met balken, puin, visnetten en wat ze verder maar konden vinden; bovendien plaatsten ze een mijn. „De volgende dag hervatten de Spanjaarden hun aanval.
Huursoldaten en schutterij verdedigden de stad, samen met vrouwen en kinderen die pek uitgoten over de vijand en stenen en brandende hoepels gooiden. Toen de verdedigers zich terugtrokken, lieten ze de mijn springen. Dat kostte veel Spanjaarden het leven.”
Volgens Stoppelenburg was dat de aanleiding voor de Oudewaterse moord. „Het was niet de bedoeling van de commandant om zo tekeer te gaan als in Zutphen en Naarden en burgerslachtoffers te maken. Maar de soldaten hadden gezien dat de vrouwen en kinderen meevochten. Bovendien hadden relschoppers op de stadswallen een spotprocessie met beelden, kruizen en misgewaden gehouden. Dus waren de Spanjaarden getergd en ging het er grof aan toe. Oudewater was een rijke stad: een Spaans regiment en Duitse huursoldaten in Spaanse dienst kregen het met elkaar aan de stok over de verdeling van de buit.
Er ontstond brand, waarbij een flink deel van de stad werd verwoest.”
Herdenking
Al snel na de moord begonnen de inwoners met de herdenking. „De eerste vermeldingen dateren van 1589, maar ik ga ervan uit dat de eerste plechtigheid al in 1577 plaatsvond. In de Michaëlskerk, want die stond nog overeind.”
Jaarlijks werd op de eerste zondag na 7 augustus een kerkdienst gehouden. Tot Dirck Stoop in 1650 een schilderij maakte van het beleg en de plundering, toen werd dat het middelpunt van de herdenking. „In dat jaar trok de hele ‘meute’ na de kerkdienst naar het schilderij om dat te bekijken.”
Uitleg
Anno 2017 staat het schilderij –4,78 meter breed en 1,78 hoog– in de trouwzaal van het stadhuis nog altijd centraal bij de herdenking. Stoppelenburg geeft tekst en uitleg aan een groeiend aantal belangstellenden. Ook op andere manieren blijven herinneringen aan de moordpartij bewaard. „Je kunt het zien aan de gevels van veel huizen. Pas in de 17e eeuw kwam Oudewater tot nieuwe bloei.
Men leverde touw aan de schepen van de VOC en de admiraliteit. Dat bracht geld in het laatje, daarvan werden nieuwe huizen en gevels betaald.
Kogel
In de Sint-Michaëlskerk is nog een kogel uit 1575 te vinden en tijdens stadsrondleidingen klinkt het verhaal van het bloedbad. Het stadhuis is ’s zomers het eerste weekend van de maand open. Dan staat er permanent iemand bij het schilderij om het verhaal te vertellen. Zo leeft de geschiedenis voort.”