Over „linkse lieden”, „verraders” en „aanhangers van Arabieren”
RD-correspondent Alfred Muller levert wekelijks vanuit Jeruzalem commentaar op gebeurtenissen in Israël. Vandaag: kritische organisaties onder druk.
Israël hoort, samen met Hongarije, Rusland en China, thuis in het rijtje van landen die in het sponsoren van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) door het buitenland een vijandelijke of op zijn minst onvriendelijke handeling zien. Dat zei de woordvoerder van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, Martin Schäfer, vorige week.
Hij sprak over een Hongaarse wet die ngo’s aan speciale verplichtingen onderwerpt als ze meer dan 24.000 euro uit het buitenland ontvangen.
Israël nam een jaar geleden een wet aan die speciale eisen stelt aan ngo’s die meer dan de helft van hun budget van buitenlandse regeringen ontvangen. Dat gaat premier Benjamin Netanyahu echter niet ver genoeg. Hij zei vorige week dat zijn land een wet moet hebben die beperkingen stelt aan wat buitenlandse regeringen ngo’s mogen geven. In de praktijk zal dat gericht zijn tegen organisaties die de schending van de mensenrechten van Palestijnen aan de kaak stellen. Vanuit de optiek van Netanyahu’s regering is dit geheel logisch.
Daniel Bar-Tal is emeritus hoogleraar in de sociale psychologie aan de universiteit van Tel Aviv en directeur van SISO, een samenwerkingsverband van Joodse organisaties die kritisch staan tegenover het Israëlische beleid jegens Palestijnen. Hij stelt dat als een land gebied „bezet houdt”, het daarvoor „een verhaal” moet hebben dat die bezetting rechtvaardigt. „Dat kan door de bewoners van die bezette gebieden, de Palestijnen, als onmensen af te schilderen. Mocht de bevolking dat verhaal op een bepaald moment niet meer slikken, dan is de bezetting binnen een paar maanden afgelopen.”
Om ervoor te zorgen dat „het verhaal” van de regering de overhand houdt, moeten personen en organisaties die met een ander verhaal komen worden tegengewerkt. Degenen die kritische vragen stellen, worden afgeschilderd als „linkse lieden”, „verraders” of als „sympathisanten van de Arabieren.” Alleen aanhangers van het door de overheid verspreide verhaal zouden in de ogen van diezelfde overheid hun vaderland liefhebben.
De Israëlische regering bestrijdt kritische verhalen op alle fronten. Zo mocht in Akko een toneelstuk niet worden opgevoerd dat sympathie toonde voor Palestijnse gevangenen. Een ander voorbeeld is het ontslag van de kritische journalist Hayom door Israel Hayom, een krant die als regeringsgezind bekendstaat. Verder sponsort het ministerie van Onderwijs schoolreisjes naar Hebron, om kinderen de Joodse geschiedenis van de stad te leren kennen.
Ook steunt de regering een wetsontwerp waarmee straks ongewenste organisaties de toegang tot scholen kan worden ontzegd. Een organisatie als De stilte doorbroken –die kritisch staat tegenover de behandeling van Palestijnen door het Israëlische leger– wordt daarvan de dupe. „Een zorgwekkende ontwikkeling”, vindt emeritus hoogleraar Bar-Tal, „zeker voor een democratische staat als de Israëlische is.”