Buitenland

Docent De Wit over de aanslagen op kopten in Egypte

De bomaanslagen die zondag op twee koptische kerken werden gepleegd, roepen allerlei gevoelens op onder Egyptische christenen, zegt dr. Willem-Jan de Wit vanuit een taxi in Caïro: bezorgdheid, onvrede over overheid en politie, „maar men bemoedigt elkaar ook. En ik hoor geen signalen dat mensen nu willen vertrekken.”

L. Vogelaar
15 April 2017 13:12Gewijzigd op 17 November 2020 01:23
Dr. W.J. de Wit en de koptisch-orthodoxe met de koptisch-orthodoxe paus Tawadros II.  beeld W.J. de Wit
Dr. W.J. de Wit en de koptisch-orthodoxe met de koptisch-orthodoxe paus Tawadros II. beeld W.J. de Wit

TOEN

De christenen in Egypte hebben een lange geschiedenis van lijden en geweld. Dat begon al met bloedige vervolgingen van de Vroege Kerk, in de eerste eeuwen na Christus. Later was het christendom enkele eeuwen min of meer staatsgodsdienst, totdat de islam kwam en christenen een minderheid werden. Perioden van relatieve rust wisselden zich af met tijden waarin er werd geleden.

Ook ten tijde van president Mubarak waren er soms aanslagen op kerken. De christenen stonden wat aarzelend tegenover de revolutie die Mubarak in 2011 verdreef, maar omarmden die toch. Ze hoopten samen met andere bevolkingsgroepen aan het nieuwe Egypte te bouwen.

Die hoop verdween snel, en zeker tijdens het bewind van de moslimbroederschap onder Morsi (2012-2013) waren christenen zeer bezorgd. Ze waren blij dat Sisi president Morsi verdreef, ondanks het feit dat dit leidde tot een wraakactie in augustus 2013, waarbij tientallen kerken in brand werden gestoken.

Daarna was het relatief rustig. Vorig jaar zomer was er echter een aantal incidenten in dorpen, waarbij onder anderen een oude christelijke vrouw naakt door de straten werd gejaagd. Op 11 december ging een bom af in een kerk bij de koptisch-orthodoxe kathedraal in Caïro. Daarbij kwamen 25 mensen om het leven. In februari ontvluchtte een groep christenen Noord-Sinaï, nadat daar binnen enkele weken diverse kopten waren gedood.

In nog geen jaar tijd is er veel gebeurd. Dat roept wrevel op: Sisi spreekt welwillende woorden tot ons als christenen, maar waarom doet de overheid niet meer om ons te beschermen?

NU

Bijgaande foto –met de koptisch-orthodoxe paus Tawadros, die zondag gespaard bleef– is in januari gemaakt tijdens een predikantenreis van de Gereformeerde Zendingsbond naar Egypte. Trouwens, de taxi waarin ik zit, rijdt nu net langs de koptisch-orthodoxe kathedraal en de Sint-Petrus-en-Pauluskerk, waar in december de bom afging. Er lijken meer beveiligers te staan dan de afgelopen maanden. Dat zal mede komen door de aanslagen van zondag. Het was Palmzondag, het begin van de Stille Week, en dus extra druk in de kerken. Bij de koptisch-orthodoxe kerk in de straat waar ik woon, stonden vier in plaats van één of twee agenten. Ook andere kerken werden strenger bewaakt. Toch hadden er twee aanslagen plaats: in Tanta en Alexandrië.

Tientallen doden, maar het had nog erger kunnen zijn: de aanslagpleger in Alexandrië werd ontdekt voordat hij de Sint-Markuskathedraal binnenstapte. Er doen twee verhalen de ronde. In het ene zijn de agenten de helden die zich op hem hebben geworpen. Dat hebben ze met hun dood moeten bekopen doordat de bom afging, maar er zouden veel meer slachtoffers zijn geweest als het explosief ín de kerk was ontploft. Volgens het andere verhaal waren de agenten helemaal niet zo alert, maar zagen de eigen beveiligers van de kerk dat de zelfmoordterrorist de controle omzeilde en werd de politie toen pas actief.

STRAKS

Sinds 2007 werk ik namens de GZB als docent Bijbelwetenschappen en systematische theologie naar het Evangelical Theological Seminary in Caïro. Dit seminarie van de Presbyteriaanse Kerk heeft 300 studenten. Onder de vijftien voltijds- en talrijke deeltijddocenten zijn enkele Amerikanen; ik ben de enige Nederlander. De Presbyteriaanse Kerk telt zo’n 400 gemeenten en gemeenten-in-wording.

Deze week is het voor de studenten vakantie, dus ik heb nog niet met hen over de gebeurtenissen gesproken. Maandag hadden we als medewerkers onze wekelijkse kapeldienst, over het thema ”vreugde”. We stonden erbij stil dat je als christen in moeilijke omstandigheden je misschien niet blij voelt, maar op een dieper niveau toch vreugde kunt ervaren.

Gezien de dreiging door IS met meer aanslagen is er weinig reden tot optimisme voor de toekomst, maar je merkt onder de Egyptische collega’s de wil om hun werk voort te zetten, in het belang van het land.

Een classis van de Presbyteriaanse Kerk deed dinsdag de oproep om de paasvieringen deze dagen een ingetogen karakter te laten hebben, uit medeleven met de mensen die door de aanslagen in rouw zijn.

Deze week volgde ik de reacties op Twitter en Facebook, onder meer van oud-studenten van me die in de getroffen steden Tanta en Alexandrië predikant zijn. De christenen reageren geschokt, aangeslagen, woedend. Er is een roep om betere bescherming door de overheid, maar ook om beter onderwijs, om zo de voedingsbodem voor de geest van terrorisme weg te nemen. Je leest ook hoe christenen elkaar bemoedigen en troost putten uit hun geloof.

Er is in Egypte altijd een trek naar het Westen, met name om economische redenen. Ik krijg geen signalen dat meer christenen nu willen vertrekken.

De kerk in Egypte heeft de eeuwen door veel geleden. Onder jongeren leven er vragen, en die zullen we na de vakantie op het seminarie zeker bespreken. Er leeft het gevoel dat christenen waardig geacht worden voor Christus’ zaak te lijden. Op zich mooi, maar hoe voorkom je dat vrome woorden oppervlakkig worden geuit, waarna jongeren erdoorheen prikken? Daarover moeten we doorpraten. Juist bij jongeren leeft de gedachte: naast gebed tot God om bescherming moet er ook iets gedaan worden. Niet dat ze zelf tot geweld zullen overgaan, maar men vindt dat de overheid de christenen beter moet beschermen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer