Rampal Kori uit India is bereid om te sterven voor zijn geloof
Als ik Rampal Kori ontmoet en zijn levensverhaal hoor, gaan mijn gedachten uit naar 2 Korinthe 6, de indrukwekkende woorden van Paulus over zijn verdrukkingen. Ook voor Rampal geldt: „Bedroefd, maar toch steeds blij; als stervende, en zie, wij leven.”
Het is een aangrijpend getuigenis dat Rampal Kori geeft. We zitten in alle rust op de eerste verdieping van een gebouw, terwijl er beneden veel bedrijvigheid is. Buiten raast het verkeer in de miljoenenstad Hyderabad aan één stuk door. Zouden de elf discipelen ooit zo in een bovenzaal bijeengeweest zijn?
Aan het begin van deze eeuw is Rampal Kori hindoe. Gesprekken met christenen in India leren ons niet alleen veel over verdrukking en volharding, maar geven ook zicht op Gods verkiezing. De Heere trok deze Indiër en zette hem over naar het Koninkrijk van Zijn liefde. Als docent wiskunde werkte hij op een overheidsschool. Leerlingen die christen zijn, gaven hem traktaatjes over Jezus Christus én nodigden hem uit om met hun dominee te spreken.
Na de ontmoeting met de predikant ging het met Rampal echter níét goed. Zijn slechte gewoonten –roken en drinken– kon hij niet loslaten. Wat hem raakte, was dat als de predikant hem dronken aantrof, hij niet vermaand werd. „Hij bleef vriendelijk.”
Op een zeker moment zag Rampal alleen zelfmoord als perspectief. Dát is niet de oplossing, antwoordde de predikant. Het onderwijs dat hij Rampal gaf, was gericht op de verandering van zijn hart, op totale overgave in het gebed. „Dán is de negativiteit uit jouw leven weg, dan mag je met hoop leven.”
Thuisgekomen bad Rampal tot God: „Als U mij de vrijheid geeft om te drinken, zal ik U volgen.” Op dat moment –„ik zag helemaal niets”– hoorde hij een stem: „Vrees niet, Ik ben met je.”
Gevangenis
Het is nu vijftien jaar later. Rampal Kori is evangelist, reist op zijn motorfiets van dorp naar dorp. In elke plaats waar geen christenen wonen, brengt hij mensen samen in een gebedsgroep. Op acht plaatsen komen wekelijks drie tot tien mensen voor het gebed samen. Na verloop van tijd gaat de gebedsgroep als een huisgemeente verder –en trekt Rampal verder. Elke laatste zaterdag van de maand bidden deze christenen gedurende heel de nacht.
In de zomer van 2016 gaat het mis. Radicale hindoes wíllen niet dat het Evangelie klinkt. Rampal wordt op 21 juli ontvoerd. Hij wordt aan een boom vastgebonden, een nacht lang geslagen. De ontvoerders dienen bij de politie een valse aanklacht tegen hem in. Vijf dagen zit Rampal in de gevangenis, waar hij met medechristenen een dankdienst houdt. ”Liefde voor vervolgden”, partnerorganisatie van Stichting de Ondergrondse kerk (SDOK), ondersteunt hem. Ondertussen wordt zijn vrouw –op de motor gezeten bij een vriend van Rampal– bewust aangereden, waarna de vriend overlijdt en Rampals vrouw zwaargewond in het ziekenhuis terechtkomt. Vier maanden later kan ze pas naar huis.
Prijskaartje
Aan zijn leven als christen hangt voor Rampal Kori een prijskaartje: verdrukking, gevangenschap. Ontmoet ik een kwetsbare, teruggetrokken man? Nee! „In de gevangenis sprak de Heere Jezus tot mij door Zijn Woord: „Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij.” Ik ben gelukkig, omdat Gods Woord in mijn leven vervuld is. En tegelijk heb ik er verdriet over dat mijn vrouw gewond raakte. Ze was bereid om voor Jezus te sterven. Ja, dát is ook voor mij het allerbeste.”
Alleen al om te ervaren dat het Woord van God waar is en kracht heeft, ben ik blij Rampal Kori ontmoet te hebben. Paulus stelt in 2 Korinthe 6: „Maar in alles bewijzen wij onszelf als dienaars van God, in veel volharding: in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden (…), in vriendelijkheid, in de Heilige Geest, in de kracht van God.”
India stijgt snel op ranglijst
Wie aan de vervolging van Gods kerk op aarde denkt, heeft India niet als eerste op het netvlies. En toch: het land is een snelle stijger op de ranglijst christenvervolging. Van 29 (2014), naar 17 (2016), naar 15 (dit jaar).
Vorige week werd bekend dat Compassion International de hulpverlening aan 145.000 sponsorkinderen in India waarschijnlijk beëindigen moet. De tegoeden van de christelijke hulporganisatie zijn al maanden bevroren door de Indiase regering.
Tachtig procent van de Indiërs is aanhanger van het hindoeïsme, bijna 14 procent is moslim. De christenen behoren met 2 procent tot een kleine minderheid.
