„Aan economische groei alleen hebben kinderen niets”, zei Unicef-directeur Carol Bellamy bij de presentatie van het rapport. Uit onderzoek van Unicef blijkt dat de overheden van de landen in Oost-Europa en Centraal-Azië ondanks de economische voorspoed niet meer geld steken in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, die voor kinderen essentieel is.

In sommige landen zijn de uitgaven aan gezondheidszorg procentueel zelfs harder afgenomen dan de economie is gegroeid. In Azerbeidzjan werd bijvoorbeeld in 2001 per hoofd van de bevolking 26 euro uitgegeven aan gezondheidszorg. Dat was minder dan in 1998, terwijl de Azerbeidzjaanse economie in de drie tussenliggende jaren jaarlijks met zo’n 10 procent groeide. In Tadzjikistan, de armste van de voormalige Sovjetrepublieken, bleven de uitgaven aan gezondheidszorg op 10 euro per capita hangen, terwijl de economie met 7 procent groeide.

Veel kinderen zijn bovendien ondervoed. Het sterftecijfer van kinderen onder de vijf blijft in de meeste landen gelijk, maar in sommige regio’s neemt de sterfte toe. Uit het onderzoek blijkt dat in gebieden met een hoge werkloosheid het sterftecijfer onder kinderen vaak ook hoog is.

Uit recente gegevens van negen ex-communistische landen blijkt dat 14 miljoen van de 44 miljoen kinderen in die landen in armoede leven. Volgens Unicef zal dat aantal alleen maar toenemen, omdat in de armste landen in de regio juist de meeste kinderen worden geboren.

Daarnaast ziet Unicef een verband tussen armoede onder kinderen, een gebrek aan onderwijs en het groeiend alcohol- en drugsgebruik. De consumptie van drugs is in de jaren negentig sterk toegenomen. In sommige landen, zoals Rusland en de Baltische staten, sterft eenderde van alle mannen tussen de 15 en de 29 direct of indirect aan de gevolgen van alcoholmisbruik.