Financiële man Meurs krijgt de zwartepiet toegespeeld
De gewezen financiële man van Ahold, Michiel Meurs, kreeg woensdag voor de rechtbank in Amsterdam de boekhoudfraude bij de supermarktketen op zijn bordje geschoven. Een deel van de voormalige Ahold–top wees hem aan als de schuldige die geheime afspraken maakte met bedrijven, waardoor het concern ten onrechte tientallen miljoenen euro’s bij de omzet optelde.
Volgens advocaat J. Sjöcrona lag de verantwoordelijkheid voor die praktijken „geheel bij Meurs". Sjöcrona is raadsman van oud–bestuurder Jan Andreae en van Roland Fahlin, een voormalig commissaris bij Ahold. Andreae en Fahlin staan samen met ex–topman Cees van der Hoeven en diens financiële rechterhand Meurs terecht voor hun vermeende aandeel in de boekhoudfraude bij Ahold. Van het viertal liet alleen Meurs verstek gaan.
De rechtbank hield woensdag de eerste zitting in de strafzaak tegen de voormalige toplieden van Ahold. Justitie verdenkt de oud–bestuurders van valsheid in geschrifte en van oplichting. De voormalige bestuurders zouden een aandeel hebben gehad in de publicatie van een valse balans en een valse jaarrekening. Daarbij zouden ze de accountant om de tuin hebben geleid.
Advocaat Sjöcrona liet doorschemeren dat hij niet begrijpt waarom er vier ex–toplieden van Ahold voor de rechtbank moeten verschijnen. Volgens hem gaat het Openbaar Ministerie (OM) uit van een complottheorie. „En dat is kul."
Voorafgaand aan de zitting herhaalde Van der Hoeven dat hij zich wel verantwoordelijk voelt voor de fraude bij het supermarktconcern maar dat hij er niet schuldig aan is.
De advocaten van de vier verdachten probeerden allemaal het OM, geheel of gedeeltelijk, niet ontvankelijk te laten verklaren. Sjöcrona noemde het onderzoek van justitie „ontoelaatbaar eenzijdig". In zijn ogen wil justitie niet de waarheid boven tafel krijgen, maar zoekt zij naar argumenten om enkele voormalige topmannen van Ahold aan de schandpaal te nagelen.
Volgens de raadslieden heeft justitie in aanloop naar de eerste zitting diverse steken laten vallen. Het OM zou bijvoorbeeld het strafdossier te lang hebben achtergehouden voor de advocaten. Ook zouden die onvoldoende invloed hebben gehad op het onderzoek naar de verdachten.
Officier van justitie H. Biemond deed de verwijten af als „een verweer voor de publieke tribune". „Dat mag. Maar dat zegt ook iets over de kwaliteit van de argumenten." Het OM denkt nog aan de klachten van de verdediging tegemoet te kunnen komen.
De rechtbank zal donderdagochtend bepalen of de bezwaren van Meurs, Andreae en Fahlin gegrond zijn. In het geval van Van der Hoeven heeft zij de bezwaren al verworpen.