Na vergeefse pogingen een wet over samenwerking met het VN-hof in Den Haag door het parlement aanvaard te krijgen, vaardigde de Joegoslavische regering in juni een decreet uit. Dit was mede bedoeld om de uitlevering van ex-president Milosevic aan het tribunaal mogelijk te maken.

De advocaten van de ex-president stapten daarop naar het federale constitutionele hof, omdat de grondwettelijke rechten van Milosevic zouden zijn geschonden. De Joegoslavische grondwet bepaalt dat Joegoslavische staatsburgers niet aan buitenlandse staten worden uitgeleverd. Het hof bepaalde dat de werking van het decreet was opgeschort zolang het zich over de zaak boog.

De regering van de deelstaat Servië wachtte de uitspraak van het federale hof echter niet af en stuurde Milosevic op 28 juni naar Den Haag. Na de uitspraak van gisteren heeft Joegoslavië helemaal geen regeling meer over samenwerking met het tribunaal. Hoofdaanklaagster Del Ponte zegt dat zo’n regeling ook niet nodig zou zijn, omdat Belgrado krachtens VN-resoluties automatisch is verplicht tot samenwerking. Volgens de Zwitserse valt overdracht aan het VN-hof niet onder bepalingen over uitlevering aan buitenlandse staten.