„Britse volk verdient excuses over oorlog Irak”
Peter Kilfoyle voorspelde twee jaar geleden al dat een oorlog tegen Irak de Britse Labour-partij voor jaren zou splijten. De parlementariër hoeft er weinig aan te doen om gelijk te krijgen.
Dinsdagmiddag luisterde ook Kilfoyle naar het debat in het Lagerhuis waarin de minister van Buitenlandse Zaken, Jack Straw, de aanval op Irak verdedigde. Straw kwam naar het parlement naar aanleiding van de moord op de Britse gijzelaar Kenneth Bigley -wiens nabestaanden in het kiesdistrict van Kilfoyle wonen- en het eindrapport van de Iraq Survey Group (ISG), dat vorige week aantoonde dat er sinds halverwege de jaren negentig geen massavernietigingswapens in Irak meer waren.
In dat rapport las de minister voldoende om bij zijn standpunt te blijven. „Zelfs met alle kennis achteraf is het niet fout wat we hebben gedaan”, aldus Straw. „Ook als toen kon worden aangetoond dat er geen wapens waren, zou het nog gevaarlijk zijn geweest Saddam het voordeel van de twijfel te geven. Dit rapport toont aan dat hij de intentie had de oude programma’s weer op te pakken.”
Kilfoyle, die enkele jaren geleden zelf ook als staatssecretaris van Defensie lid van de regering was, is „niet verbaasd” over Straws verdediging. Alleen is hij het er hartgrondig mee oneens. „De conclusie van het ISG-rapport is simpel: er waren geen massavernietigingswapens. Dat is het enige dat telt. Want de aanwezigheid van die wapens was de oorspronkelijke reden waarom we ten oorlog gingen. Later, toen die wapens niet direct werden gevonden, werden dat ”wapenprogramma’s”. En nu valt men terug op de eventuele aspiraties van Saddam om wapens te ontwikkelen. De eerste reden was dus gewoon niet waar. Maar dat zegt de regering niet.”
Vindt u dat onwaarachtig van de regering?
„Dat hoef ík niet te zeggen, maar de burgers bij de stembus. Een feit is dat de bevolking op dit moment weinig vertrouwen heeft in de Britse regering.”
Als Lagerhuisfractie werd u maandagavond bijgepraat door premier Blair. Stelde hij Irak nog aan de orde?
„Alleen in het voorbijgaan, namelijk dat we de aanval op Irak moesten vergeten en naar de toekomst kijken. Maar wij kunnen dit niet vergeten. Er zijn mensen voor gestorven en bovendien is het parlement hierover misleid.”
Misleiding veronderstelt kwade opzet.
„Dat we zijn misleid, lijdt natuurlijk geen twijfel. Er zijn immers geen massavernietigingswapens, terwijl de regering ons dat wel verzekerde. Of er een boze intentie bij de regering was ons opzettelijk verkeerd te informeren, zou je aan Blair zelf moeten vragen. Het lijkt me dat ook hij toch wel in de gaten moet hebben gehad dat er geen bewijs was voor zijn stelling dat er wapens waren, maar toch hield hij het vol.”
U hebt een motie ingediend waarin u de regering vraagt zich te excuseren. Wat gebeurt daarmee?
„Zo’n motie wordt in ons parlement ingediend en opengesteld voor ondertekening. Mensen van alle partijen kunnen die ondertekenen. De regering wordt erin gevraagd te erkennen dat er geen wapens in Irak waren en dat ze ons land daarom onder valse voorwendselen de oorlog in heeft meegenomen. Over een week hoop ik te zien hoe groot de steun is.”
Verwacht u dat de Britse regering zich zal excuseren?
„Ik verwacht het niet, maar we verdienen het wel.”
Premier Blair heeft gezegd dat hij zich moeilijk kan verontschuldigen voor het wegwerken van een dictator. Maar de minister van Handel en Industrie, Patricia Hewitt, zei later dat zij namens het hele kabinet excuus aanbood voor de onjuiste inlichtingen. Is dat niet voldoende voor u?
„We moeten natuurlijk wel serieus blijven: mevrouw Hewitt is geen lid van het oorlogskabinet. En bovendien komt zij met een verontschuldiging voor het doorspelen van onjuist gebleken informatie. Niet voor de verkeerde politieke oordeelsvorming die daarop is gevolgd, namelijk om oorlog te voeren.”
U vertegenwoordigt het district waar nabestaanden van de vorige week onthoofde Kenneth Bigley wonen. Welke indrukken lieten de contacten met hen bij u achter?
„Uiteraard is de familie verschrikkelijk overstuur. Elke familie, waar ook ter wereld, zou dat in die omstandigheden zijn. En dan moeten we bedenken dat er 28 mensen op deze wijze om het leven zijn gekomen, naast nog eens duizenden Irakezen. Elk verlies is natuurlijk een tragedie, vooral in zo’n onnodige oorlog.”
De Britse regering zou daarop zeggen: Onder Saddam werden veel meer mensen om het leven gebracht, onder nog erger omstandigheden.
„Ja, onze regering zegt veel meer waarmee ik het niet eens ben. Vlak voor de oorlog stelde premier Blair een ultimatum aan Saddam waarbij hij mocht blijven zitten als hij zijn wapens opgaf. En nu zou het allemaal ineens hebben gedraaid om het wegwerken van deze man. Je krijgt altijd van dit soort tegenstrijdige antwoorden van onze regering.”