Milosevic–proces hervat met interviewer Mladic
Na een onderbreking van bijna een maand heeft het Joegoslavië–Tribunaal dinsdag het Milosevic–proces hervat. Opgedrongen advocaat Steven Kay riep zijn vierde getuige op, de Duitse onderzoeksjournalist Franz–Josef Hutsch.
Die had in 1996 een interview met generaal Mladic. De Bosnisch–Servische legerleider vertelde hem toen dat hij geen bevelen uit Belgrado had ontvangen over de operatie in Srebrenica in 1995. Daar werden toen, na de val van de moslimenclave, duizenden moslims vermoord. Milosevic is aangeklaagd wegens onder meer genocide na de val van Srebrenica.
Hutsch bracht in 1998/99 veel tijd door met het Kosovo–Bevrijdingsleger (UC_K). Hij bevestigde dat tientallen buitenlandse mujaheddeen uit onder meer Algerije en Saoedi–Arabië meevochten met de etnische Albanezen. Ook verklaarde hij dat het UC_K betrokken was bij criminele activiteiten zoals drugshandel en mensensmokkel.
Hutsch vertelde tevens dat het UC_K de Kosovo–oorlog deels in scène zette om de Westerse media te bespelen. Zo werden gevluchte Kosovaren onder erbarmelijke omstandigheden vastgehouden in de bergen, totdat zij aan westerse journalisten waren getoond.
Over het Plan Hoefijzer, waarbij Milosevic de ’etnische zuivering’ van Kosovo lang van tevoren zou hebben gepland, zei Hutsch dat dat is verzonnen op het Duitse ministerie van Defensie.
De getuigenis van Hutsch was de eerste zitting in het Milosevic–proces in bijna een maand tijd. Kay werd begin september als advocaat opgedrongen, tegen de zin van ex–president Milosevic van Joegoslavië. De Engelse jurist had om enkele weken procespauze gevraagd om de verdediging te kunnen voorbereiden. De rechters hadden besloten tot gedwongen toewijzing van een advocaat nadat het proces talloze keren onderbroken was geweest wegens ziekte van de verdachte.
Na de zitting bij het tribunaal gaf Milosevic’ Nederlandse advocaat, mr. Nico Steijnen, in een nabijgelegen hotel een persconferentie. Daarbij kondigde hij aan dat Milosevic bij de Orde van Advocaten in Den Haag een klacht indient tegen Kay. De klacht betreft de inbreuk op het „fundamentele recht" van Milosevic om zijn eigen verdediging te voeren, aldus Steijnen.
Kay heeft zelf ook al een klacht lopen tegen zijn eigen benoeming. Die is aanhangig bij de Kamer van Beroep van het Joegoslavië–Tribunaal. Kays beroep tegen zijn eigen benoeming is nog in de voorbereidende, schriftelijke fase. Kay heeft de rechters om een mondelinge hoorzitting gevraagd zodat Milosevic zich ter zake kan uiten.
Steijnen stelt dat Milosevic „zich op briljante wijze heeft verdedigd", sinds het proces op 12 februari 2002 begon. Door zijn optreden heeft Milosevic aanklagers en rechters „in paniek gebracht", aldus Steijnen. Dat is „de werkelijke reden om mijn cliënt van zijn recht om zichzelf te verdedigen te beroven".