Turkse president zoekt harde confrontatie met Frankrijk
Het boterde al lange tijd niet tussen Frankrijk en Turkije, maar nu zijn de rapen echt gaar. De Turkse president noemde Frankrijk een islamofoob land, met een psychisch gestoorde president. Parijs haalde woedend zijn ambassadeur terug uit Ankara.
De Turkse president Tayyip Erdogan boet in eigen land in aan populariteit: de economie van Turkije zit in het slop en zijn project van een „culturele revolutie” komt maar moeizaam van de grond.
Het lijkt erop dat Erdogan een gelegenheid heeft gevonden om zich te laten zien als krachtige hoeder van religieus-conservatieve waarden. Kop van jut is de Franse president Emmanuel Macron. „Wat is Macrons probleem met de islam en moslims?”, vroeg de Turkse president zich zondag af. „Hij heeft psychische hulp nodig.” De Fransen noemde hij bovendien fascisten, die „rechtstreeks afstammen van de nazi’s.”
Erdogans toehoorders, leden van zijn eigen AK-partij, applaudisseerden. Parijs reageerde daarentegen woedend en riep in een uitzonderlijke actie zijn ambassadeur uit Ankara terug. Het Franse dagblad Le Monde noteerde maandag dat dit voor het laatst gebeurde in 1901. De reden was toen een vertrouwensbreuk met de ambassadeur.
Heksenjacht
De aanleiding voor Erdogans tirade is het pakket maatregelen tegen islamisme en de politieke islam dat de Franse regering aankondigde na de moord op geschiedenisleraar Samuel Paty door een 18-jarige terrorist, op 16 oktober. Het was voor de Turkse leider een onderstreping van zijn overtuiging dat Frankrijk een islamofoob land is.
Turkse burgers krijgen die boodschap ook te horen via media als het regeringsgezinde Turkse dagblad Sabah. Dat schreef zondag dat „Frankrijk recent een grote heksenjacht tegen moslims is begonnen.” De krant berichtte over „de sluiting van een groot aantal ngo’s en moskeeën” en stelde dat de agressie tegen moslims „een piek” bereikte.
De woordvoerder van Erdogan, Fahrettin Atun, stelde zondag dat de behandeling van moslims in Europa doet denken aan „de demonisering van Europese Joden in de jaren 20.” Niet alleen Macron, maar Europese leiders in het algemeen, zouden islamitische waarden aanvallen. „Europa wordt een steeds gevaarlijker plek voor moslims”, twitterde hij.
Over de reden van de Franse maatregelen, de moord op Paty, klonk geen woord. Het Elysée wees erop dat Ankara de terreurdaad nog niet officieel veroordeelde.
Cartoons
Een heikel punt voor de Turken is het voornemen van Macron om de islam in Frankrijk op Franse leest te schoeien. Hij wil meer controle uitoefenen op moskeeën en buitenlandse predikers weren. Van de circa 300 uit het buitenland ingevlogen imams in Frankrijk komt de helft uit Turkije.
Uiteraard zette ook Macrons onomwonden verdediging van de Mohammedcartoons kwaad bloed. „Wij zullen de spotprenten nooit opgeven”, zei hij woensdag tijdens de nationale herdenking van Paty in Parijs. Verschillende overheidsgebouwen in Frankrijk, zoals in Montpellier en Toulouse, projecteerden de cartoons bovendien groot op de muren. Paty had enkele cartoons in het kader van een les over de vrijheid van meningsuiting in de klas getoond.
De Franse omarming van de spotprenten riep breder in de islamitische wereld kritiek op. Zo beschuldigde de Pakistaanse premier Imran Khan Macron er maandag van de islamitische religie aan te vallen in plaats van „terroristen die geweld plegen.” Op sociale media weerklonk bovendien breed de oproep van Erdogan om Franse producten te boycotten.
Verhoudingen
Het lijkt er niet op dat de plooien in de verhoudingen tussen Turkije en Frankrijk snel weer gladgestreken zullen zijn. De aanvaring tussen Frankrijk en Turkije is de voorlopige culminatie van al lang oplopende spanningen tussen de beide landen.
Ankara kende Parijs al als belangrijke tegenstander van Turkse toetreding tot de EU. Breekpunt voor Frankijk vormde onder meer de Turkse weigering de Armeense genocide te erkennen: de volkenmoord op Armeniërs gedurende de Eerste Wereldoorlog door het Ottomaanse Rijk.
Recenter kwamen daar aanvaringen bij over de rol van Turkije in de oorlogen in Syrië, Libië en Nagorno-Karabach. Het stormt kortom op veel fronten tussen beide NAVO-partners.