Column (Wim van Egdom): Zondagmorgen
Uitgeschreven en uitgelezen. Dat zijn we na vele maanden eigenlijk allemaal wel als het over corona gaat. Maar, om een reclameslogan te citeren: „Wij kunnen wel klaar zijn met het virus, maar het virus is niet klaar met ons.”
En daarom zitten toch steeds weer miljoenen mensen voor het scherm als het kabinet een persconferentie geeft over een aanscherping van de regels. En is het straatbeeld de laatste weken toch best wel dramatisch veranderd.
Natuurlijk weet ik dat de discussies over het virus en de maatregelen oneindig zijn. Daar ga ik me dan ook helemaal niet in mengen. Zelf ben ik een mondkapje gaan dragen na het eerste dringende advies. Baat het niet, het schaadt ook niet. Dat ik als brildragende dus boodschappen doe in een soort stoomcabine doordat m’n brillenglazen doorlopend beslagen zijn, neem ik voor lief. En het is een goed excuus als ik later eens word vermaand omdat ik een bekende niet gegroet heb. „Sja, die beslagen bril, hè?”
Toen ik onlangs een afspraak had met een arts viel me weer eens op hoezeer corona ons dagelijks leven heeft veranderd. Of, eigenlijk moet ik zeggen: hoe Covid-19 ons leven heeft veranderd. Want wie het over Covid-19 heeft, laat subtiel zien dat hij toch iets meer van het virus weet dan zij die over corona blijven praten.
Maar terug naar het gesprek met de arts. Toen hij me in zijn spreekkamer binnenliet, stak ik gewoontegetrouw m’n hand uit. Hij lachte minzaam en schudde z’n hoofd. Ik verontschuldigde me natuurlijk direct, maar wat voelt het onbeschoft om met iemand aan tafel te schuiven zonder een handdruk. En om met elkaar te praten terwijl je allebei een mondkapje draagt.
Toen ik me zondagmorgen klaarmaakte om via de tablet de kerkdienst te volgen, hoorde ik buiten zingen. Nu woon ik in het centrum van een grote stad, waar je vaak popmuziek op straat hoort maar eigenlijk nooit klassieke muziek, laat staan een geestelijk lied.
Ik opende de balkondeur naar de straat en hoorde hoe een zuivere vrouwenstem het bekende lied ”Blijf bij mij Heer’” zong. Het kippenvel kroop over m’n rug terwijl ik stil bleef luisteren naar die heldere stem die klonk door de op dit vroege uur nog volkomen stille binnenstad.
Wie zong er? Was het in mijn flat, of elders in de straat? Zong ze alleen, of zong ze mee met een dienst van haar kerkelijke gemeente? Ik weet het nog steeds niet. Maar voor mij zal dit gezang altijd verbonden blijven met de coronacrisis.