Belangrijke verdachte van volkerenmoord Rwanda naar Den Haag
Een Rwandees die ervan wordt verdacht een van de belangrijkste figuren te zijn geweest bij de poging in 1994 de Tutsi-minderheid in het kleine Afrikaanse land uit te roeien, Félicien Kabuga, is overgeplaatst naar Den Haag voor medisch onderzoek.
De 87-jarige verdachte werd vijf maanden geleden na ruim een kwart eeuw voortvluchtig te zijn geweest bij Parijs gearresteerd. Hij wordt gezocht door het internationale Rwanda-Tribunaal dat vestigingen heeft in Den Haag en het Tanzaniaanse Arusha. Kabuga moet eigenlijk naar Tanzania voor zijn berechting, maar de verdediging heeft met succes betoogd dat Kabuga in Tanzania onder meer wegens het coronavirus gevaar loopt en dat hij eerst in Den Haag moet worden opgesloten om medisch onderzocht te worden. Aangenomen wordt dat hij naderhand wordt overgebracht naar Arusha waar het tribunaal volgend jaar met het proces hoopt te beginnen.
Kabuga was een vooraanstaand zakenman in Rwanda en zou een van de belangrijkste geldschieters en organisatoren zijn geweest van bendes van de Hutu-meerderheid die in korte tijd honderdduizenden Tutsi’s gruwelijk afslachtten. Kabuga wordt beschuldigd van volkerenmoord en misdaden tegen de menselijkheid. Hij weerspreekt alle beschuldigingen tegen hem.
In Rwanda, Burundi en Congo wonen naar schatting in totaal vier miljoen Tutsi’s. Ze zijn in die landen een minderheid die evenwel in Rwanda en Burundi veel macht verwierven. Spanningen met de Hutu-meerderheid leidden vaak tot geweldsuitbarstingen. In 1962 verloren Tutsi’s de macht in Rwanda. Een Tutsi-guerrillagroep viel dertig jaar terug de Rwandese (Hutu-regering) vanuit Oeganda aan, maar de strijd eindigde met een broos akkoord.
Dat werd ‘kapotgeschoten’ door onbekenden die op 6 april 1994 het vliegtuig van de Rwandese Hutu-president neerhaalden. Daarbij kwam hij samen met zijn Burundese Hutu-ambtgenoot om het leven. Het leidde tot een stelselmatige en georganiseerde massamoord op Tutsi’s, waarbij vooral machetes werden gebruikt. Kabuga zou er mede voor hebben gezorgd dat in het kleine land in de maanden voor de slachting een half miljoen kapmessen werden ingevoerd.