Jeruzalem
De muur kronkelt als een slang over de heuvels. Op weinig plaatsen kun je de veiligheidsafscheiding tussen Jeruzalem en Bethlehem zo duidelijk zien lopen als op de heuveltop ten zuiden van Jeruzalem waar we als kerkleden bijeen zijn. „De muur is daar 8 meter hoog”, zegt een Arabische broeder wijzend. En volgens hem willen ze de afscheiding nog hoger maken. Voor hem is de muur een probleem, want hij woont aan de ene kant en werkt aan de andere kant.De muur neemt een grote hap uit Bethlehem. Dat is om een Joodse heilige plaats, het graf van Rachel dat in het noorden van de geboortestad ligt, in het Israëlische gebied op te nemen.
De kerkleden nemen plaats aan lange tafels in een restaurant dat Mount Everest heet. Het aardige van onze Engelstalige kerk is dat deze waarlijk internationaal van karakter is. Duitsers, Australiërs, Nederlanders, Filipijnen, Britten, Armeniërs, Amerikanen en Israëliërs - zowel Joodse als Arabische: iedereen kan zich hier thuis voelen.
Het unieke van de gemeente is dat zij oog heeft voor beide partijen: Israëliërs en Palestijnen. Het is dus geen gemeente die anti-Israëlisch en pro-Palestijns of juist pro-Israëlisch en anti-Palestijns is. Dat is opvallend hier en sommige christenen vinden het maar niets. Zij vinden dat een kerkelijke gemeente partij moet kiezen, zoals iedereen hier doet. De sfeer is zodanig dat je je bijna vanzelf met de ene of de andere natie gaat identificeren. Buitenlanders doen daar trouw aan mee. Zo trouw zelfs, dat ze soms fanatieker worden dan de Israëliërs en de Palestijnen zelf.
De Arabische obers plaatsen schaaltjes met salades op de tafels. Choemoes, rodekool, techiena, Syrische olijven, zoete paprika en noem maar op. Een Griekse zuster beweert bij hoog en laag dat de Griekse variant van het zoete gebak dat na het eten vaak geserveerd wordt met sterke Turkse koffie beter is dan de Arabische. „Wij doen er meer honing en minder suiker in”, zegt ze. Er vliegen Griekse recepten over de tafel.
Tegen het einde van de maaltijd komt de ”doggy bag” ter sprake. Niet alle aanwezigen kennen de gewoonte om datgene wat je niet op kunt mee te nemen ”voor de hond”. De Amerikanen bijvoorbeeld wel. Daar zijn de porties zo royaal dat zelfs de diksten er moeite mee hebben. En ook hier in de Israëlische en de Arabische restaurants is het normaal het eten mee te vragen, zodat je de volgende dag niet hoeft te koken. Sommige restaurants pakken het zelfs keurig voor je in.
De rit terug naar Jeruzalem voert slechts langs één militaire wegversperring. Daar kijkt de soldaat een beetje verbaasd als hij wordt begroet met een vriendelijk ”sabbat shalom”. Vervolgens maakt hij het gebaar met de hand dat we door kunnen rijden. Aan de rechterkant van de weg staan grote betonblokken opgesteld. Deze moeten kogels uit Palestijns gebied tegenhouden. Niet dat hier vaak wordt geschoten, maar het leger heeft het zekere voor het onzekere genomen. Ook een uitje met onze Jeruzalemse kerk is een belevenis.
Alfred Muller