Liverpool herdenkt Bigley
Inwoners van Liverpool hebben zaterdag hun in Irak onthoofde stadgenoot Kenneth Bigley herdacht met twee minuten stilte. Burgemeester Frank Roderick leidde de plechtigheid.
Ook elders in Groot-Brittannië werd stilgestaan bij de dood van Bigley. Premier Tony Blair sprak zaterdagavond met de nabestaanden van Bigley. Downing Street 10 wilde geen details geven over het gesprek. Twee broers van Bigley zeiden vrijdag de Britse regering niets kwalijk te nemen, maar een derde broer verklaarde dat Blair „bloed aan zijn handen” heeft.
De Thaise weduwe van Bigley, Sombat Bigley, uitte zaterdag in een verklaring haar afschuw over de dood van haar man. Ze vroeg de pers haar verder met rust te laten.
Volgens de Britse krant The Sunday Times werd Bigley onthoofd een dag nadat hij er met behulp van twee van zijn ontvoerders in was geslaagd te ontsnappen. De ontvoerders zouden zijn omgekocht door infiltranten die waren ingezet door de Britse inlichtingendienst. Bigley zou al een paar minuten na zijn ontsnapping weer door zijn ontvoerders zijn gepakt.
Bron van het verhaal is volgens de krant een Saudiër die banden heeft met de ontvoerders. Een Amerikaanse bron maakte eerder ook al melding van de mislukte ontsnapping van Bigley.
Bigley (62) werd op 16 september samen met twee Amerikaanse burgers ontvoerd door de groep al-Tawhid wa al-Jihad van de Jordaanse extremist Abu Musab al-Zarqawi. De Amerikanen, Eugene Armstrong en Jack Hensley, werden al kort na hun ontvoering onthoofd, een dag na elkaar.
Intussen is een video-opname van de moord op Bigley op een website van islamisten verschenen. In het bijna vijf minuten durende filmpje doet de 62-jarige Bigley, gezeten in een oranje gevangenisoverall voor zeven gemaskerde en gewapende mannen, een laatste oproep aan de Britse premier Tony Blair om de eis van zijn ontvoerders, de vrijlating van alle vrouwelijke gevangenen in Irak, in te willigen.