Pfff... 8000 stappen mag ook
Geen sportschool, geen hardloopsessies of bootcamps over modderige bospaden. Wie genoeg wil bewegen, kan ook gewoon gaan wandelen. En: 10.000 stappen per dag moet te doen zijn. Toch?
Het is niet zo dat ik nooit wandel. In huis loop ik, van de slaapkamer, naar de badkamer, van boven naar beneden. En even later naar de auto of naar de schuur, waar de fietsen in staan. Ik loop tijdens een normale werkdag door het kantoorpand, als ik een velletje uit de printer moet pakken of een kop thee haal, in de keuken. Ik wandel door de supermarkt of als ik de was uit de machine haal en ophang aan de lijnen. En op zondagavond lopen we, vaste prik, samen een rondje door de buurt. Dat bevalt goed. Dus ben ik de eerste die me tijdens de redactievergadering aanmeld om een wandelverhaal te schrijven. Een week lang elke dag genoeg bewegen? Dat lukt me best, denk ik dan nog.
Ik heb dus in m’n hoofd dat ik al vrij gezond bezig ben. Maar is dat ook zo? 10.000 stappen per dag is de norm, lees ik op veel plekken terug. De gedachte erachter is helder: gemiddeld zet een mens er op een dag zo’n 6000. Daar zitten de wandelingetjes naar de plaatselijke bakker bij, maar ook de stappen die je zet tijdens bijvoorbeeld het koken. Als je daarnaast elke dag een halfuurtje extra beweegt, ben je er al.
Dag 1
Ik blijk dus op mijn telefoon een stappenteller te hebben zitten. Collega’s met dezelfde smartphone wezen me erop. Ik meld me aan bij de app die Gezondheid heet en ben benieuwd wat hij die avond zal aangeven. Ik fietst met onze zoon mee naar school, doe boodschappen, maar ga daarna achter de laptop zitten om te werken. Na een uurtje of twee word ik wat onrustig, omdat ik wel aanvoel dat al dat zitten en tikken niet echt bevorderlijk werkt. De huistelefoon gaat en gelukkig ligt hij boven. Maar als ik even later met het ding naar beneden loop, besef ik: m’n mobiel vergeten mee te nemen. Die trap was dus verloren moeite.
Om een lang verhaal kort te maken: het aantal stappen valt tegen. Rond de 3000 zit ik aan het einde van de dag. Nog geen derde van wat ik nodig heb. Er is blijkbaar zwaarder geschut nodig mij aan het juiste aantal te helpen.
Dag 2
Het is een dag dat ik (nog) op kantoor mag werken. Dat is fijn. Want de afstanden daar zijn een stuk groter dan thuis. Alleen al voor het lopen naar de printer ben je zo vijftig stappen verder. Tussen de middag wil een collega wel mee om een rondje te wandelen. Groot of klein, is de vraag. Ik besluit maar om de lange lus te nemen. Zeker nu ik wandeltijd ook als werktijd mag noteren. Heerlijk, er zo tussen het werk even tussenuit. Zou ik dus veel vaker moeten doen. Dan moet ik voortaan wel even andere schoenen in m’n tas stoppen, denk ik als ik weer achter het bureau zit. Die hakken doen knap pijn, na drie kwartier.
Ook na de wandeling valt het aantal stappen me tegen. Blijkbaar loop ik niet hard genoeg ofzo. Maar hij blijft steken op 7000. Dan vanavond nog maar even, neem ik me voor. Maar m’n voeten schreeuwen om rust. Dus ga ik zwemmen. Dat is tenslotte ook gezond.
Dag 3
Nu moet het vandaag toch gaan gebeuren. Ik moet en zal die 10.000 aantikken. ’s Morgens maak ik een wandelafspraak met mijn man, voor de avond. Na het warme eten voel ik me inzakken, maar als de jongste op bed ligt, trek ik toch m’n sneakers maar aan en trekken we de deur achter ons dicht. Waarheen? Naar rechts, besluiten we spontaan. En dan weer een keer links. Het leuke is dat het dus gewoon niks uitmaakt. Als we onze kilometers maar maken. Ruim een uur later kijk ik op m’n app, weer rond de 7000. Nog even dus. En ja hoor, net voordat we weer thuis zijn, tikt-ie de 10.000 aan. Het aardige is dat ik me niet meer moe voel. Terwijl ik het dus eerder al zat was en net ruim anderhalf uur gelopen heb.
Dag 4
Deugt die stappenteller wel, vraag ik me nu toch inmiddels af. Zit daar verschil in? Ik Google wat rond en dat blijkt zeker zo te zijn. Geen enkele stappenteller meet precies. Dus intalleer ik wat andere apps op mijn telefoon, in de hoop dat er een ‘betere’ tussen zit, lees: eentje die wat liever voor me is, en wat meer stappen aangeeft.
Tijdens het wandelen krijgen we over die stappenteller trouwens nog een aardig gesprek: want is het nou zo dat hij bij mijn man die veel langere benen heeft en dus minder stappen hoeft te zetten hetzelfde aantal aangeeft als bij mij? Of ben ik nu, met mijn korte benen, eens in het voordeel?
Helaas. Hij meet aan het eind bij allebei evenveel.
Dag 5
Vandaag geen wandelmaatje. Zal ik wel, zal ik niet? Ik zie anderen regelmatig met oortjes in lopen. Misschien moet ik dat ook maar eens proberen. Even wat muziek en een paar mooie podcasts uitzoeken en gaan. Raar, nu ik alleen wandel, voel ik me een beetje lopen. Zelfs met oortjes in. Of misschien wel juist daarmee. Ik trek het dopje uit een van mijn oren, om toch in ieder geval de vogels en een langsrijdende trein te kunnen horen. Wel zo gezellig en veilig. Om een doel te hebben, besluit ik tijdens mijn wandeling nog even een vergeten boodschap te gaan halen bij een supermarkt verderop. Opeens voel ik me een stuk minder verloren.
Dag 6
Ik begin het wat zat te worden, dat verplichte wandelen, maar wil toch nog even doorzetten. Ik weet inmiddels dat ik er van tevoren steeds tegenaan hik, maar dat ik als ik terugkom een stuk fitter ben. Dat gevoel is waarom ik nu toch besluit te gaan. Ook nu het al donker is. En somber. Ik had vandaag wat lampjes gekocht om om m’n arm te binden, dat leek me wel veilig nu het steeds vroeger donker begint te worden.
Als ik ze aanzet, en naar buiten loop, blijkt het te regenen. Ook dat nog, denk ik. Wat nu? Een klein stukje dan maar. Er zijn tenslotte niet voor niets paraplu’s uitgevonden. Ik voel me nu eerlijk gezegd wel een tikje zielig, zo alleen in de regen. Wie gaat er nu met dit weer naar buiten… Maar daar zie ik warempel mijn buurvrouw lopen. Met de honden. Ik loop een stukje met haar op. „Ik moet wel hè? Elke dag drie of vier keer. En ja, ook met dit weer. En als ik er zelf niet aan denk, herinneren ze mij er wel aan.”
De 10.000 haal ik vandaag niet, maar ik ben toch trots dat ik naar buiten ben geweest. Misschien maar een keer een hond kopen dus. Dan blijf ik dit in ieder geval doorzetten.
Pfff… 8000 mag ook
Voldoende bewegen is belangrijk om ondermeer hart- en vaatziekten te voorkomen. Uit onderzoeken komt zelfs naar voren dat een actieve leefstijl je leven menselijkerwijs met zeven jaar kan verlengen. Maar houd je het vol? Op de site van de Hartstichting geeft bewegingswetenschapper Thea Kooiman tips.
Wat wel prettig is, ze nuanceert direct die 10.000 stappen die vaak worden genoemd. Het gaat er volgens haar vooral om dat je naast je gewone leven een half uur wat actiever bezig bent. Het kan per persoon verschillen wanneer dat precies is. „Het gaat erom dat je voelt dat je hart sneller gaat kloppen en dat je het warm krijgt. Het moet dus wel wat moeite kosten. Denk aan stevig wandelen, fietsen of zwemmen.”
Die 10.000 stappen zijn volgens haar niet voor iedereen haalbaar. „Vooral als je een zittend beroep hebt, kan het demotiverend werken. Dan is het aanhouden van 8000 stappen per dag een goede richtlijn.”
Voor degenen die zittend werk hebben, heeft ze nog wel een advies: „Probeer dan elk uur op te staan of af en toe staand te werken of overleggen. En neem een keer het toilet op een andere verdieping. Of loop langs bij je collega in plaats van hem te mailen.”
Stappentellers kunnen volgens haar wel helpen mensen te motiveren te bewegen. „Zeker als je doelen stelt of samen met vrienden een challenge doet wie de meeste stappen zet. Maar vergeet niet: leg de lat niet gelijk te hoog. Dat werkt averechts. Bedenk vooral ook goed wat jouw motivatie is om meer te gaan bewegen, wat wil je ermee bereiken?”
Als afvallen een motivatie is, dan is wandelen trouwens een goede optie. Met wandelen verbrand je zo’n 520 calorieën per uur. De verbranding start na zo’n 2200 stappen, dus ongeveer na 20 minuten lopen.