„Moslims hebben récht het Evangelie te horen”
Waarom evangeliseren onder moslims? Voor de Ghanese predikant dr. John Azumah ligt het volkomen helder. „Moslims hebben het recht om het christelijke Evangelie te horen.” Hij gaat nog verder: de kerk mag hun zelfs haar klokgelui niet onthouden.

Het was een beschamend moment, vorige week vrijdag, tijdens een van de vergaderingen van de taakgroep ”Het begrijpen van moslims” in het Thaise Pattaya. Een Amerikaanse deelneemster, lid van een presbyteriaanse kerk, had haar medegroepsleden, een kleine zestig in getal, zojuist een uur lang verteld over het werk van haar organisatie onder moslims in Bangladesh. Haar betoog was weinig inspirerend, maar bovendien nogal vaag. Moslims zijn gebóren als moslims, zei ze, en er liggen kansen voor het Evangelie als zij die (moslim)identiteit ook bewaren „als ze besluiten om Jezus te gaan volgen.” Want omdat familiebetrekkingen en andere verbanden voor moslims van grote betekenis zijn, kunnen zij vervolgens bínnen die verbanden het Evangelie uitdragen.Haar verhaal stuitte op beslist verzet, niet van de kant van de westerse deelnemers -althans, zij lieten zich niet horen-, wél van twee Afrikaanse predikanten. „Heb ik het juist als ik syncretistische tendensen in uw betoog bespeur?” vroeg een van hen. „Hoe kunt u nu zeggen dat moslims christelijke moslims moeten worden? Ik kan niet inzien hoe dat zou kunnen. Als christen kún je geen moslim zijn, en andersom kan ook niet.”
Ook dr. Azumah, die opgroeide in een moslimgezin in Noord-Ghana maar brak met de islam, weersprak haar ten stelligste. „Leert de Bijbel ons niet dat we voorbereid moeten worden op lijden om Jezus’ wil, op vervolging omdat we Zijn Naam belijden?” Hij was de samenroeper van de groep ”Het begrijpen van moslims” - een van de 31 taakgroepen op het wereldevangelisatiecongres in Pattaya. Hij is predikant in een presbyteriaanse kerk en specialist op het terrein van de relaties tussen christenen en moslims en de islam in Afrika.
Hoe ervaart hij een geluid als van deze dame? Is het een typisch westers geluid? „Nee, dat toch niet. Ook in Afrika zijn christenen die het met haar eens zullen zijn, en ook in het Westen zijn mensen die het niet met haar eens zijn. Wel is het denk ik zo dat Afrikaanse christenen vaak meer dan veel westerse christenen heel dicht bij de Bijbel leven, daarin geworteld zijn. Het christelijk geloof is een integraal onderdeel van hun bestaan. Van mijn bestaan.”
In haar eindrapport benadrukt de taakgroep onder meer -overigens: zoals de meeste issuegroups- het belang van educatie. Dr. Azumah: „De kerk moet worden voorgelicht over de islam, en moet ook zélf gaan voorlichten. Over wat de islam is, maar ook over de noodzaak van evangelisatie onder moslims. Ook moslims hebben het recht om het christelijke Evangelie te horen.”
Een van de redenen waarom westerse christenen nogal eens afzien van evangelisatie onder moslims is, zegt hij, het feit „dat zij zich schuldig voelen voor wat zendelingen in het verleden verkeerd hebben gedaan. Dat schuldgevoel mag dan in sommige opzichten terecht zijn, maar we moeten niet vergeten dat veel zendelingen ook veel goede dingen hebben gedaan. Ook in Afrika.”
Dr. Azumah schreef meerdere publicaties over christendom en islam. ”Licht over de islam” bijvoorbeeld, een dun boekje over „wat niet-moslims dienen te weten over de islam.” ”Laat uw licht schijnen” luidt de titel van een ander boekje, over „christelijk getuigenis in een moslimcontext.”
De boekjes getuigen, anders dan veel westerse publicaties over deze thematiek, van -doorleefde- realiteitszin. Zo signaleert dr. Azumah overal ter wereld „de pogingen van moslims om de publieke ruimte in te nemen.” Vanuit „de stellige overtuiging dat de islam de ”Waarheid” is en alle andere waarden vals, zo niet duivels zijn, wordt ”niet-islam” op zijn best getolereerd of, op zijn slechtst, weerstaan door middel van de jihad.” En waar moslims komen te wonen, vertrekken de christenen. Of zij zwijgen.
In zijn boekje ”Laat uw licht schijnen” hekelt dr. Azumah de resolutie die in 1976, op een conferentie van christelijke en islamitische wetenschappers in Zwitserland, „onder sterke druk van de moslims” werd aangenomen en waarin de ondertekenaars oproepen alle christelijke zendelingen uit de islamitische landen terug te trekken om zo „de atmosfeer in de relaties tussen moslims en christenen te zuiveren.”
De bijbelse opdracht tot evangeliseren in de moslimlanden blijft, schrijft dr. Azumah. „Alle creaturen” moeten het Evangelie horen. „Verspilling van tijd en geld”, zeggen sommigen. „Het is te moeilijk om moslims het Evangelie te brengen.” De auteur: „Dit te zeggen, is twijfelen aan de macht van God, Die machtig is om zelfs een zo verharde hater en vervolger van het geloof als Paulus tot bekering te brengen. Het Woord van God heeft kracht om te oordelen, te overtuigen en te bekeren! Wat onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij God.”
En dat Woord hebben christenen moslims te brengen, stelt hij. En voor te leven. Níét te verdedigen. In plaats van onze energie te spenderen aan het verdedigen van Gods Woord tegenover de koran, „is het enige dat we kunnen: aanmoedigen, of liever uitdagen, dat moslims zelf de Bijbel gaan lezen.” Immers, „wat hebben we eraan als we de discussie winnen, maar de ander verliezen?”
Daarbij is kennis van de Schriften van eminent belang. Maar kennis van de islam niet minder. „Onbekendheid met moslims en de islam vormt een grote hindernis voor het christelijk getuigenis in een moslimcontext. Het is een trieste ironie dat evangelicalen die gepassioneerd zijn om te getuigen ook degenen zijn die minder geïnteresseerd en zelfs tegen het bestuderen van andere religies en culturen zijn.”
Mocht iemand ten slotte nog de behoefte gevoelen dat o zo overbodige gelui van kerkklokken maar af te schaffen: „Het is van vitaal belang dat moslims dit geluid en het zingen van de kerkgangers hóren, en dat zij zien dat christenen hun bedehuizen in- en weer uitgaan. Zulke publieke christelijke aanwezigheid vormt een belangrijk getuigenis.”
Om veiligheidsredenen kon dit artikel, op uitdrukkelijk verzoek van de Lausanne-organisatie, pas na afloop van het 2004 Forum in Pattaya worden gepubliceerd.