’Srebrenica was openlucht–concentratiekamp’
De tienduizenden moslims, die in Srebrenica opeengepakt zaten, leefden in een soort openlucht–concentratiekamp. Zij waren uitgehongerd en werden door de Serviërs belegerd en beschoten. Ziektes grepen om zich heen. De genocide van juli 1995 begon eigenlijk al eerder.
Dat betoogde John Jones, de Engelse advocaat van Naser Oric, woensdag in zijn openingspleidooi voor het Joegoslavië–Tribunaal. Jones ontkende niet dat de hongerige moslims op zoek gingen naar voedsel, in een sfeer van „ieder voor zich". Hij vroeg zich af of het een misdaad is voedsel te stelen van een vijand die honger als oorlogswapen gebruikt.
Volgens Jones is de „centrale vraag" of de ondergeschikten van Oric in zo’n situatie „controleerbaar" waren: „Wat kon hij realistischerwijs doen? Je kan mensen niet vragen het onmogelijke te doen."
Oric had er volgens Jones voor gekozen zich niet af te laten slachten als een lam, maar te vechten als een leeuw. Hij was een „voortreffelijke strijder" die uitblonk door zijn moed en probeerde zijn ondergeschikten het goede voorbeeld te geven.
Jones beschuldigde de aanklagers een eenzijdig beeld te geven van de situatie. Zijn openingspleidooi werd onderbroken door tal van videopresentaties, met beelden van hongerige bejaarde moslimvrouwen en kinderen die het uitschreeuwen van de pijn nadat zij bij Servische beschietingen zijn geraakt.
Jones verzet zich tegen pogingen om Servische en moslimmisdaden in Srebrenica moreel op hetzelfde niveau te zetten. Hij vroeg zich af waarom het tribunaal van de Verenigde Naties Oric eigenlijk heeft aangeklaagd. Zouden de VN zoeken naar een rechtvaardiging voor het feit „dat zij hun eigen veilige zone niet hebben verdedigd?"