Christendom groeit gestaag in boeddhistisch Cambodja
Een boeddhistisch land waar het christendom groeit, dat is Cambodja. Met name op het animistische platteland komen mensen tot geloof. Daardoor verandert hun leven. „Christenen gaan om anderen geven. Dat is hier een vreemd concept.”
In de verte ziet de Cambodjaanse So Phy ze al aankomen: de Bijbelvertalers die sinds kort in haar dorp wonen. Snel glipt ze naar binnen. Ze gaat mensen die niet tot haar volk, de Koei, behoren het liefst uit de weg. So Phy voelt zich onbelangrijk en niets waard. „Ik vond dat ik geen waarde had, geen hoop in mijn leven, geen vrede. Ook had ik geen vermogen om lief te hebben of om goed te doen. Ik hield niet van de naam Jezus. Ik ging naar de pagoda om goede karma te krijgen. Ik dacht dat ik het dan beter zou krijgen, maar dat was niet zo, maar toch bleef ik gaan”, vertelt ze in een filmpje op de website van Wycliffe Bijbelvertalers.
Op een dag krijgt haar broer een Bijbel in het Khmer, de nationale taal. „Ik zei: „Waarom zou je een religie van buitenlanders aanhangen?” Als mijn broer niet thuis was, keek ik stiekem in zijn Bijbel. Ik sloeg hem open en kwam uit bij Johannes. Er stond daar veel over de liefde. Ik voelde me erg aangesproken, want ik kwam zo veel liefde tekort.”
In die tijd wordt haar moeder erg ziek. Tot haar verbazing helpen de Bijbelvertalers uit het dorp haar gezin. Ze brengen haar moeder naar het ziekenhuis en bezoeken haar regelmatig. „Zij lieten mij de liefde van God zien in de praktijk. Ze vertelden ons veel over God. Ik las ook regelmatig uit de Bijbel. Door het lezen ervoer ik een vreugde die ik voorheen niet kende. Toen wist ik: God is goed en ik wil de Heere volgen!”
In Cambodja is ruim 85 procent van de bevolking boeddhistisch. Pagodes, kloosters en in het rood of oranje geklede monniken zijn overal. In veel dorpen is dit boeddhisme verweven met het animisme, dat wil zeggen dat mensen geloven in natuurgeesten. In een grote boom op een prominente plaats, op een heuvel of in een rivier kunnen geesten zitten. En die moeten ze te vriend houden, anders gaan er dingen mis.
Schepper
In deze –grotendeels animistische– dorpen neemt het aantal christenen gestaag toe. Bijbelvertalers Kees Jan en Mirjam Bos werkten vijftien jaar voor Wycllife onder de Koei. De Koei zijn een etnische minderheidsgroep met een eigen taal en eigen cultuur die voornamelijk in het noordoosten van Cambodja en in Thailand en Laos woont. Ze leven van de rijstbouw en hangen het animisme en in mindere mate het boeddhisme aan.
In de afgelopen jaren kwamen zeker honderd Koei tot geloof in de Heere Jezus, onder wie So Phy. Kees Jan, die met zijn vrouw sinds maart van dit jaar weer in Nederland woont: „Het begon in ons dorp met Phen, een man met wie ik samenwerkte. Hij en zijn vrouw waren geïnteresseerd in het verhaal van God. Zo goed en zo kwaad als het ging, probeerden we hen over God te vertellen. We gebruikten daarvoor materialen in het Khmer. Zij kwamen tot geloof en Phen werd later de vertaler van het Koei Nieuwe Testament.”
Ook de moeder en zussen van Phen werden christen. „Kleine groepjes van mensen zochten elkaar op en gebruikten en bespraken vertaalde Bijbelgedeelten. Zo is er een huiskerk ontstaan die samenkomt onder leiding van Phen. Verder is er een kerkje in een naburig dorp tot stand gekomen door het werk van een Cambodjaanse zendeling. In anderen dorpen zijn hier en daar nog wat individuele gelovigen.”
Vooral het scheppingsverhaal maakte indruk op Koeimensen, ervoer Kees Jan. „Veel van hen vragen zich af waar alles vandaan komt en Wie alles heeft gemaakt. Als ze dan horen dat er een Schepper is Die de wereld heeft geschapen, spreekt hen dat erg aan.”
Toen een vrouw uit het dorp die „door boze geesten werd gekweld” tot geloof kwam, leidde dat tot een groeiende interesse in het christelijk geloof bij veel inwoners, zegt Mirjam. „Wij vertelden haar wekelijks uit de Bijbel en baden met haar. Met behulp van medicijnen en door het gebed werd zij een stuk rustiger. De mensen zagen het als Gods werk. Ook haar zussen gingen in de Heere Jezus geloven.”
Rijstwijn
Kees Jan en Mirjam zagen geleidelijk aan de mensen in het dorp veranderen. „Een vrouw werd van hatelijk en chagrijnig nu open, vriendelijk en liefdevol naar anderen. De productie van rijstwijn is een belangrijke inkomstenbron voor de dorpelingen. Christenen stopten daarmee, zonder dat wij er iets over hadden gezegd. Ook wilden ze geen wierook meer verkopen voor offers aan voorouders.”
Een ander verschil was dat mensen de Bijbel gingen bestuderen. „De Koei hebben niet zo’n leescultuur. Persoonlijk Bijbellezen is iets nieuws. Toch probeert een heel aantal dagelijks uit de Bijbel te lezen. Er zijn ook mensen die niet kunnen lezen en daarom hebben we het Nieuwe Testament opgenomen in samenwerking met de organisatie Faith Comes By Hearing.”
Een hoogtepunt voor het echtpaar was de viering van de eerste christelijke bruiloft in het Koei. Kees Jan: „Ceremonies gebeurden altijd op een boeddhistisch-animistische manier. Lokale christenen bedachten daar samen alternatieven voor. Ze lazen vertaalde Bijbelgedeelten, dansten op zelfgeschreven christelijke liederen in het Koei en hielden rituelen die zowel cultureel geaccepteerd als Goderend waren.”
Jonge christenen stuiten regelmatig op discriminatie en weerstand vanuit hun familie. „De moeder van twee christelijke zussen kreeg een hersenbloeding. De traditionele arts wilde niet komen, omdat er een christelijke poster in het huis hing. Hij zei dat hij dan niets kon bereiken. Hun tante nam dat de zussen erg kwalijk”, aldus Mirjam.
Van de overheid kregen Kees Jan en Mirjam goede medewerking. „Er is hier godsdienstvrijheid, mensen mogen tot geloof komen. Wij probeerden ook bewust activiteiten te organiseren voor heel het dorp, zoals lees- en schrijfonderwijs en computerles. Dorpsleiders waren daar blij mee, of ze nou christen waren of niet.”
Waarom neemt het aantal christen juist toe op het platteland? Kees Jan heeft daar wel een verklaring voor. „In de steden heeft het boeddhisme vaste voet aan de grond gekregen. Voor een andere wereldreligie is het lastig om daar nog binnen te komen. Veel animisten staan open voor het Evangelie, omdat dat aansluit bij vragen die ze hebben over het ontstaan van de aarde en de schepping.”
Maarten Bargeman (40) is werkzaam als kerkplanter in het noordoosten van Cambodja onder de Tampuan, een minderheidsgroepering van ongeveer 38.000 personen met een eigen cultuur en taal. Het zijn voornamelijk animisten. Hij werkt voor de zendingsorganisatie Ethnos360, voorheen de New Tribes Mission.
Ook hij signaleert een honger naar het Evangelie. „Veel Tampuan hebben torenhoge schulden bij allerlei instellingen die microkredieten verstrekken. Daardoor hebben ze geen geld meer om offers te brengen als ze tegenspoed ervaren in hun leven. Een waterbuffel offeren kost al gauw duizend dollar. Geen offer betekent geen voorspoed, dus minder geluk. Mensen zijn wanhopig en zoeken naar een antwoord op levensvragen.”
Materialisme
Onder de Tampuan is als gevolg van het zendingswerk van buitenlandse organisaties in een paar jaar tijd een christelijke gemeenschap ontstaan. Elke zondag wordt er in het dorp van Bargeman in een huis een kerkdienst gehouden met gemiddeld vijftig mensen. „Wat drie jaar geleden begon met een paar christenen is nu een volwaardige gemeente.” Een dorp verderop heeft net een kerkje gebouwd. Vier à vijf keer per jaar komen alle Tampuankerken samen om elkaar te ontmoeten en bemoedigen.
Een opwekking vindt hij een te groot woord voor deze bescheiden, maar gestage groei. „Dan denk ik aan een massale bijeenkomst waar tientallen tegelijk tot geloof komen. Maar de kerk in Cambodja groeit en dat is mooi om te zien. God is hier zichtbaar aan het werk.”
Hij merkt dat dorpelingen veranderen als ze Jezus hebben leren kennen. „Ze gaan om anderen geven. Dat is hier een vreemd concept. Je helpt familie en vrienden, maar geen anderen. Het is een getuigenis voor de mensen om hen heen.” Jonge christenen krijgen ook hier te maken met tegenstand vanuit de familie. „De ene familie is de andere niet. Er zijn voorbeelden dat christenen worden bedreigd, benadeeld, belachelijk gemaakt en met de nek worden aangekeken.”
Bargeman is ervan overtuigd dat de kerk zal blijven groeien. „Ik denk dat God meer gaat doen. Er gebeuren mooie dingen. Er worden leiderschapstrainingen gegeven en er is een aantal keer per jaar een Bijbelschool voor kerkleiders. Ik hoop dat God het vacuüm dat bij veel mensen is ontstaan gaat gebruiken voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk.”
Kees Jan en Mirjam Bos zien vooral grote uitdagingen voor de prille christenen. Mirjam: „Materialisme lijkt een nieuwe god te worden. Tien jaar geleden waren veel dorpelingen buiten het rijstseizoen thuis. Nu gebeurt dat minder. Ze proberen op allerlei manieren geld te verdienen in de rustige maanden, waardoor er minder tijd overblijft om in contact te komen met hen.”
Toch zijn ze niet pessimistisch. Kees Jan: „Er is nog echt potentieel onder de Koei. Juist de christelijke ceremonies blijken heel wervend. Wel verwacht ik dat de kerk een minderheid blijft. God laat niet los wat Zijn hand begon. Zijn werk zal blijven bestaan.”
Christendom groeit snel in boeddhistisch Cambodja
Veel christelijke organisaties kwamen in de jaren negentig naar Cambodja. Het land had net de bezetting van Vietnam van zich afgeschud en was nog herstellende van de gruweldaden van de Rode Khmer. Tijdens het bewind van de Rode Khmer kwamen naar schatting 1,7 miljoen Cambodjanen om het leven en waren alle religies volledig verbannen. Na het vredesverdrag van 1991 ontstond ruimte om de religieuze bakens weer op te bouwen.
Sinds die tijd groeit het christendom. Christelijke organisaties kwamen om te helpen met de ontwikkeling van het land. Tegelijkertijd arriveerden er zendelingen om het goede nieuws te brengen. De vele christelijke hulporganisaties laten hun invloed achter. Ze zijn onder meer betrokken bij het onderwijs, de armoedebestrijding en de verbetering van medische zorg. Ondertussen vertellen ze over de Bijbel en nodigen ze Cambodjanen uit naar de kerk te komen.
Sommige wetenschappers spreken over een groei van 8 procent per jaar van het aantal christenen. Na de genocide waren er nog maar 200. Nu wordt er gesproken over 550.000 Cambodjaanse christenen (3,3 procent) op een bevolking van bijna 16 miljoen inwoners. Ze zijn verdeeld over meer dan 200 soorten kerken. De meerderheid van de christenen (85 procent) is voormalig boeddhist. Zij kwamen in contact met het Evangelie door christelijke familie en vrienden of via een kerk.
Hoewel de grondwet van Cambodja het boeddhisme de staatsreligie noemt, is er sprake van godsdienstvrijheid. Er zijn wetten uit 2003 en 2007 tegen huis-aan-huisevangelisatie en megafoons zijn verboden, maar de overheid werkt mee aan christelijke welzijnsprojecten.
Vanuit Nederland werken verschillende zendingsorganisaties in Cambodja, waaronder Operatie Mobilisatie, Cama Zending, Wereld Evangelisatie voor Christus en Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG).
Het werk van ZGG bevindt zich in het Aziatische land nog in een oriëntatiefase, legt missioloog Jan-Kees Kooijman uit. Twee zendingswerkers zijn namens ZGG uitgezonden naar het land: ds. J. IJsselstein als zendingspredikant en Hanneke Boer als vrouwen- en kinderwerker. In de komende periode zullen zij vanuit het noorden van Cambodja het oriëntatieproces voortzetten. Het is nog niet duidelijk in welke plaats zij zich definitief zullen vestigen. „Er wordt gezocht naar een plek waar ZGG voor de lange termijn kan blijven en waar het werk gericht zal zijn op gemeentevorming”, aldus Kooijman. Directeur David Manfred van zendingsorganisatie Cama in Cambodja is hoopvol over het christendom in Cambodja. „Het land dat vroeger bekend stond als ”the killing fields” (velden des doods, JvH) wordt in toenemende mate de ”the living fields” (velden van het leven), omdat steeds meer Cambodjanen in Jezus gaan geloven.”