Visverwerkers willen meepraten over toekomst visserij op Noordzee
De Nederlandse visverwerkers willen meepraten over de toekomst van de kottervisserij op de Noordzee. Dat hebben ze in een brief laten weten aan minister Carola Schouten van Landbouw en Natuur. Volgens brancheorganisaties Visfederatie en Vereniging van Visgroothandelaren Urk werd de industrie niet betrokken bij onderhandelingen over het eerder dit jaar gesloten Noordzeeakkoord, waar nu geen draagvlak meer voor is.
In februari werd een akkoord bereikt over het uitkopen van vissers en verduurzaming van de Noordzeevloot. Bij die onderhandelingen waren behalve de overheid en vissers ook milieuorganisaties en energiebedrijven betrokken. Het akkoord was nodig omdat er in de toekomst minder plek is voor visserij op de Noordzee. Zo stijgt het aantal windmolenparken en komt er meer ruimte voor de natuur. Ook werd geld vrijgemaakt om vissers te compenseren voor het verbod op de pulskorvisserij, waarbij de vis (schol en tong) wordt opgeschrikt van de bodem met kleine elektrische schokjes.
Uiteindelijk tekenden de vissersorganisaties het akkoord niet wegens gebrek aan draagvlak. De vissers vinden dat er te weinig ruimte overblijft om hun beroep uit te oefenen. De visverwerkende brancheorganisaties willen dat er ook aandacht komt voor de gevolgen voor hun bedrijven wanneer de visserij wordt ingeperkt. Daarnaast wil de sector dat er wordt gekeken waar de visvangst wel kan worden verruimd, in plaats van ingeperkt. Zo kan volgens hen het draagvlak voor een akkoord worden vergroot.
De brancheorganisaties schatten in dat de omzet van de totale visverwerkende industrie in Nederland ongeveer 4,5 miljard euro bedraagt. Er werken meer dan 5000 mensen in de sector, van wie 3000 op Urk.