HRW stelde echter wel dat als het buitenland doorgaat met het uitoefenen van druk op Turkije, dat land wel komt waar het wezen moet op het gebied van de mensenrechten.

Het komt erop aan dat de Turkse regering „alles doet wat zij kan”, zei Jonathan Sugden, Turkije-deskundige van HRW. Volgens Sugden schiet Turkije nog op twee terreinen tekort: marteling in politiebureaus en de illegale verplaatsing van zo’n 400.000 Koerdische dorpelingen. Martelen door de politie kan door meer toezicht en andere eenvoudige ingrepen worden gestopt, zei HRW. Wat de ontheemde Koerden betreft zou Turkije het beste de hulp van de Verenigde Naties kunnen inroepen.