Hengeltje uitwerpen steeds populairder
Het jaar is nog lang, maar nu al reikte Sportvisserij Nederland een recordaantal vispassen uit. De coronacrisis, het zonnige voorjaar en de nabijheid van water lokten velen naar de oever om een hengeltje uit te gooien. Ook steeds meer buitenlanders weten de weg naar waterrijk Nederland.
„Zwemmers: opgelet!” besloot een lokaal Aalsmeer krantje een maand geleden de berichtgeving over de vangst van een „reusachtige meerval.” Een visser vond het dier ’s morgens in zijn fuik die hij had uitgezet in de Westeinderplassen. De naar schatting 25 jaar oude meerval woog 27 kilo en was 1,65 meter lang. Na weging en meting kreeg de vis zijn vrijheid weer terug.
Vissen van een dergelijk formaat spreken tot de verbeelding. Menige hengelaar droomt ervan om zo’n grote vis te vangen. De kans daarop wordt ook steeds hoger, want de meerval heeft het steeds beter naar zijn zin in Nederland. Ook het aantal leden van een bij Sportvisserij Nederland aangesloten hengelsportvereniging zit in de lift. Vorig jaar groeide het aantal leden van 524.000 naar 547.000. Aan het eind van dit jaar passeert de teller gemakkelijk de grens van 600.000. Tot begin juli verstrekte de belangenbehartiger van sportvissers al circa 85.000 vispassen. Zo’n vergunning is nodig om in binnenwater te mogen vissen. Woordvoerder Onno Terlouw: „De sportvisserij zit al jaren in de lift, maar een dergelijke stijging maakten we nog niet eerder mee.”
Vanwaar die populariteit?
Terlouw: „Door de coronacrisis was vissen maandenlang zo’n beetje de enige toegestane sport. Veel mensen die in hun jeugd visten, pakten hun oude hobby weer op. Dat het zonnetje dit voorjaar zo vaak scheen, hielp ook om mensen naar de waterkant te krijgen. De drempel om te gaan vissen is niet hoog. Nederland is enorm waterrijk. Zelfs in veel nieuwbouwwijken is er wel een vijver te vinden.”
Wat voor soort mensen zoekt graag de waterkant op?
„Het is echt een vooroordeel dat vissers vooral mannen op leeftijd zouden zijn. Omdat ouderen kwetsbaarder zijn voor het coronavirus, bleven zij relatief vaker thuis. Zo is het project Samen Vissen, waarbij vrijwilligers van een hengelsportvereniging gaan vissen met bewoners van verzorgingshuizen, helemaal stopgezet. Het zijn juist veel jongeren die je ziet vissen; het aantal nieuwe jeugdleden verdubbelde. Dat komt mede doordat influencer Enzo Knol het hengelen ontdekte en via YouTube zijn visavonturen deelt. Ook complete gezinnen trekken gezamenlijk naar de waterkant.
Met fietsen heeft vissen gemeenschappelijk dat er tal van disciplines zijn. Beginners vissen vaak op witvis als voorn en brasem. Bekend en al heel lang geliefd is karpervissen. De nieuwste rage is streetfishing: met alleen een hengeltje en wat spulletjes ga je op pad. Het specifiek proberen te vangen van roofvissen als snoek en baars is ook al jaren in opkomst. Sinds een paar jaar wordt er gericht gevist op meerval. Deze soort kan wel meer dan 2 meter lang worden. Een groeiende groep specialisten probeert vanuit een bellyboat, een kleine opblaasbare rubberboot, meerval te verschalken. Zeevissen is ook populair, hoewel Sportvisserij Nederland daar minder zicht op heeft want op zee is geen visvergunning nodig.”
Hoeveel meervallen zwemmen er naar schatting rond in Nederlands water?
„De Westeinderplassen en de Maas bevatten altijd al een meervalpopulatie. Maar na het openen van het Main-Donaukanaal tegen het einde van de vorige eeuw kwamen er steeds meer meervallen onze kant op. Wat daarbij helpt, is dat onze zomers warmer worden en langer duren. De watertemperatuur, die voor de meerval altijd iets te laag was, is nu aantrekkelijk. Net als in veel andere Europese landen gedijt de meerval nu ook in Nederland en worden er heel wat jongen groot. Hoeveel meervallen er in Nederland rondzwemmen, is niet bij benadering te zeggen. Maar het houdt zeker niet op bij een paar duizend.”
Hoe staat het ervoor met andere vissoorten?
„Over het algemeen gaat het hier goed met de visstand. Diverse riviervissen, zoals de winde en de barbeel, komen weer terug dankzij de verbeterde waterkwaliteit. Van de jaren 70 tot en met de jaren 90 nam het aantal snoeken in Nederland af doordat vanwege overbemesting in de landbouw fosfaten in het water kwamen. Sinds dat aan banden is gelegd, werden veel wateren weer plantenrijk en helder. De snoek, die voornamelijk op zicht jaagt, doet het weer goed, en dat geldt ook voor veel andere roofvissen.
Tegelijk zien we wateren dichtgroeien, denk aan delen van de randmeren rond de Flevopolder. Daar zwemmen nog wel snoeken, maar het wordt minder, omdat de ruimte afneemt. Ingrijpen is nodig, want als je de natuur haar gang laat gaan, groeit alles dicht. In woonwijken zie je dat probleem ook. Er wordt „ecologisch beheerd”, een duur woord om weinig aan onderhoud te doen. Een hengeltje kun je daar als kind niet uitgooien. Sportvisserij Nederland wil daarin verandering aanbrengen en zogenoemde VISparels realiseren: per wijk één watertje geschikt maken en houden waarin kan worden gevist, ook door kinderen en mensen met een handicap. Met waterschappen en gemeenten proberen we dat soort plekken te realiseren.
Niet goed gaat het met iconische vissoorten als de paling, steur, zalm en zeeforel. Deze trekkende vissen stuiten onderweg op allerlei hindernissen als stuwen, dammen, gemalen en waterkrachtcentrales. Geregeld worden vissen er letterlijk vermalen. Zo’n waterkrachtcentrale mag dan wel de naam hebben groen te zijn, maar voor vissen is het rood. Gelukkig komt hier steeds meer oog voor en worden er maatregelen genomen. Zo maakt Rijkswaterstaat nu bij de Afsluitdijk een zogeheten migratierivier waar trekvissen van zout naar zoet water kunnen zwemmen. In 2023 moet deze kilometerslange passage tussen de Waddenzee en het IJsselmeer klaar zijn.”
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de populatie zoetwatervis wereldwijd dramatisch daalt door overbevissing. Hoe kijkt u daar tegen aan?
„De veel te hoge visserijdruk op het IJsselmeer blijft ons zorgen baren. Al zeker 25 jaar zet Sportvisserij Nederland zich met de overheid en de beroepsvisserij in om het tij te keren, maar de overheid blijft in gebreke wat betreft het stellen van duidelijke kaders voor een duurzame, ecologisch verantwoorde visserij, een werkend beheerstelsel en de gewenste handhaving. Het is dan ook terecht dat de Europese Unie Nederland dwong om iets aan de overbevissing van paling te doen. Strenge regelgeving, controle en beschermingsmaatregelen zijn nodig om vissoorten die het slecht doen er weer bovenop te helpen.
Dat ingrijpen effect heeft, zien we bijvoorbeeld bij zoutwatervissen als de blauwvin- en geelvintonijn. Deze soorten verdwenen door overbevissing uit de Noordzee, maar worden nu weer steeds vaker gesignaleerd.”
Steeds meer buitenlanders komen in Nederland vissen. Vindt u dat een goede ontwikkeling?
„In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Ierse en de Noorse overheid trekt Nederland geen geld uit om deze groep toeristen naar ons visrijke water te trekken. Daarom zetten wij hier op in met ons platform Fishing in Holland. Met het uitbrengen van een papieren gids, artikelen in buitenlandse media en een internetplatform proberen we buitenlandse vistoeristen naar Nederland te krijgen. Wij leggen uit waar en hoe welke vissoorten te vangen zijn, delen tips voor overnachtingen en vertellen waar bootjes te huur zijn. Wij hebben hier een commercieel belang bij, omdat ook buitenlanders bij ons een vispas moeten aanvragen. Maar ook bijvoorbeeld de toerismesector vaart wel bij deze groep.
Los van onze activiteiten zit het aantal Duitsers dat in Nederland komt vissen al vijftien jaar in de lift. Zo is de helft van de leden van Limburgse hengelsportverenigingen Duits. Fishing in Holland reguleert dit, informeert over de normen aan de waterkant. Zo hebben Duitsers al geleerd dat in Nederland het principe catch and release geldt: gevangen vis zet je weer terug. Door goede voorlichting hopen we ook Oost- Europeanen, die het gewend zijn om gevangen vis mee te nemen, zover te krijgen.
Een nadeel van de toestroom van buitenlanders kan zijn dat het langs de waterkant drukker worden dan je wilt, zeker in coronatijd. Hoewel er zeker nog meer vistoeristen bij kunnen, zijn er wel plekken waar door omwonenden overlast wordt ervaren door geluid of afval langs het water, en het lukt niet altijd om dit probleem goed op te lossen.”
Er zijn mensen die sportvissen scharen in het rijtje stieren- en hondengevechten. Merkt u dat dergelijke geluiden sterker worden?
„In Nederland heeft de sportvisserij te maken met kritische partijen om zich heen. Dat mag ook, hoewel met name op sociale media het respect weleens ontbreekt. Er is ook een tendens waarbij vissen te veel worden vermenselijkt. We zien dat soms bij aanhangers van de Partij voor de Dieren. Zij wonen vaak in steden als Amsterdam en Rotterdam en hebben door hun afstand tot de natuur een andere kijk op dierenwelzijn.
Maar een vissenbek kun je niet vergelijken met de mond van een mens. Het is niet aannemelijk dat een vis een traumatische ervaring beleeft als hij wordt gevangen. De onderwaterwereld is keihard. Een prooivis is elk moment van de dag in gevaar. Het is ook niet voor niets dat vissen soms wel duizend tot een miljoen eitjes op een dag produceren. Een mens die voortdurend aan zulk doodsgevaar blootstaat, zou al na twee minuten een hartaanval krijgen.
Dat neemt niet weg dat ook in de sportvisserij soms dingen misgaan. Elke gevangen vis moet met respect worden behandeld en dat dragen we als vereniging ook uit. Zo geven we op basisscholen visles. En aan ons verbonden controleurs houden toezicht op de naleving van regels. Ook op andere terreinen nemen we onze verantwoordelijkheid. Twee jaar geleden ondertekenden we de Green Deal Sportvisserij Loodvrij. Doel ervan is het gebruik van lood door sportvissers in drie jaar tijd fors te verminderen en voor 2027 helemaal te stoppen. Steenbeton, ijzer en het metaal tungsten moeten de giftige stof gaan vervangen.
Verder maken we ons sterk voor vissoorten die het moeilijk hebben. Ik hoop dat over enkele decennia de steur weer helemaal terug is in Nederland en mijn kleinkinderen zullen zeggen dat opa daaraan bijdroeg. Dieren onder water zie je niet, maar er leeft een fantastische populatie zwemmende ‘tijgers’ en ‘leeuwen’. Hoewel we ze als visser soms een beetje plagen, geven we ze graag een steuntje in de rug als dat nodig is.”