Maaike Meu is terug in Princessehof Leeuwarden
Maria Louise van Hessen-Kassel, die menselijkerwijs het huis van Oranje redde en uiteindelijk stammoeder werd van tien Europese koningshuizen, woonde in het Princessehof in Leeuwarden. Daar is nu een permanent plekje voor haar ingericht.
Als Johan Willem Friso in 1711 verdrinkt in het Hollands Diep, blijft zijn jonge vrouw Maria Louise ontredderd en hoogzwanger achter. Zij is niet alleen haar man kwijt, ook het voortbestaan van het Huis van Oranje hangt aan een zijden draad. Het is niet de eerste keer dat de hechte band tussen Nederland en de Oranjes verloren dreigt te gaan. In 1702 sterft Willem III kinderloos. Gelukkig heeft deze Willem uit voorzorg zijn Friese achterneef Johan Willem Friso van Nassau al tot zijn erfgenaam benoemd. Althans, wat betreft zijn titel en de rechten van Prins van Oranje. Maar nu ook Johan Willem Friso om het leven komt, lijkt het Oranjegeslacht –dat in de mannelijke lijn moet worden voortgezet– opnieuw in gevaar. De laatste hoop is gevestigd op de zwangerschap van Maria Louise, de vrouw van Johan Willem Friso. Van echo’s of röntgen is nog geen sprake en tot het laatste moment de spanning blijft groot.
Zes weken na de dood van Johan Willem Friso wordt er een zoon geboren: Willem IV, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. Moeder Maria Louise neemt als regentes zijn taken waar. De Friese bevolking raakt gesteld op de adellijke dame. Zij is toegankelijk en groet ieder vriendelijk. Liefkozend noemt het Friese volk haar Maaike Meu oftewel tante Marijke.
Maria Louise wordt in 1688 geboren in het Duitse Kassel, waar haar vader twee jaar later als landgraaf optreedt. Ze is de tiende in een rij van veertien kinderen. De opvoeding is streng; de jongens worden militair gedrild, en getraind in wiskunde en muziek. De meisjes houden zich vooral bezig met lezen, schrijven, rekenen, godsdienst en de Franse taal. Van haar moeder leert Maria Louise niet alleen een huishouden bestieren, vooral wordt ze onderwezen in de protestantse leer. Die hangt zij dan ook van harte aan. Na haar sterven in 1765 vat de Leeuwarder Courant haar leven samen als „godvruchtig, verstandig, oprecht, vriendelijk, bescheiden, lankmoedig, minzaam, goedhartig, stoutmoedig, nederig en mededeelzaam aan de armen.” Het fundament voor dit getuigenis wordt dus al in Kassel gelegd.
In Friesland intussen zoekt de moeder van Johan Willem Friso –de stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe– een goede echtgenote voor haar zoon, die zich meer met feesten en vechten bezighoudt dan met deugd en devotie. Begrijpelijk dat haar oog valt op prinses Maria Louise uit Kassel. Minder voor de hand liggend is de klik die er is tussen Johan Willem Friso en Maria Louise. Het huwelijk wordt in 1709 gearrangeerd door de ouders, maar is gebouwd op wederzijdse liefde.
Met Maria Louise vloeit een aanzienlijke bruidsschat van zilverwerk, porselein en andere kostbaarheden naar het Friese Leeuwarden, waar het jonge paar zich vestigt. De prinses is aan de ene kant zuinig en behoudend, maar het hofleven is wel op stand. Luxe wordt niet geschuwd. Zoals een eekhoorn zich van meerdere nesten bedient, zo zorgt ook Maria Louise voor diverse (comfortabele) onderkomens.
Johan Willem Friso moet zich nogal eens behelpen met een veldtent. Hij reist van de ene oorlog naar de andere. Want bondgenootschap brengt verplichtingen met zich mee.
Groot verdriet
Het huwelijk is van korte duur. Als Johan Willem Friso in 1711 naar Den Haag reist om zijn zaken daar te behartigen, slaat bij de overtocht van het Hollands Diep bij Strijensas zijn scheepje om en hij verdrinkt. Het verdriet van Maria Louise is groot en oprecht.
Vanuit het stadhouderlijk hof –de ambtswoning van de stadhouders en anno 2020 een Fletcherhotel– voert zij als regentes het bewind over Friesland, Groningen en Drenthe en voedt zij haar kinderen Anna Charlotte Amalie en Willem IV op. Amalies leven zal tragisch verlopen en ten slotte eindigen in krankzinnigheid. Willem wordt voorbereid op zijn taak als stadhouder, waarbij moeder en zoon al lonken naar een uitbreiding van het stadhouderschap naar álle gewesten. Het zal nog tot 1747 duren voor het zover is.
Het regentschap vormt een bewogen periode in het leven van Maria Louise. Zeven jaar woedt er veepest. De winters zijn meedogenloos streng en de boeren hebben het zwaar. Door talrijke overstromingen, maar ook door ‘valse’ concurrentie van goedkope, geïmporteerde boter uit Ierland. In 1731 kan moeder Maria zich terugtrekken en neemt Willem IV het roer in handen over de noordelijke gewesten en sticht hij een gezin met de Engelse Anna van Hannover.
Regeren is vooruitzien, weet Maria Louise. Ze koopt het Princessehof in de Leeuwarder Grote Kerkstraat en vestigt zich er tussen haar zilver en porselein en het Leeuwarder volk. Dagelijks leest ze een uur uit de Bijbel en ze is een vaste bezoeker van de Grote Kerk in Leeuwarden Met de hervormde ds. J. H. Schrader en de Waalse predikant en hofkapelaan Jean Royer onderhoudt ze intensieve contacten.
Willem IV verblijft na 1747 permanent in Den Haag, Anna woont met de twee kinderen, Carolina en Willem V, meestentijds op Paleis Het Loo in Apeldoorn. Willems gezondheid is matig, waarschijnlijk als gevolg van een vergroeiing van zijn rug na de val van een paard.
Als Willem in 1751 sterft, wordt Anna van Hannover regentes voor de nog te jonge Willem V. Maar na acht jaar sterft ook Anna en blijven de kinderen verweesd achter. Opnieuw wordt er op Maria Louise een beroep gedaan, nu om als regentes op te treden voor haar kleinkind. Het is een zware periode in het leven van de ruim 70-jarige Maria Louise. Een beroerte levert haar een beperking op in het gebruik van haar rechterhand. Op tweede paasdag 1765 sterft ze. Enkele weken later volgt haar bijzetting in de Grote Kerk van Leeuwarden.
Ondanks haar grote betekenis voor Nederland raakte Maaike Meu al snel in de vergetelheid. Voor haar geen venster in de nationale canon, geen standbeeld. Zelfs haar graf werd in 1795 bij een volksopstand –een Friese revolutie– kort en klein geslagen. De woede tegen de adel was zo groot dat, naar verluidt, de schedels over het Leeuwardense kerkplein rolden.
Friesland probeerde het goed te maken. Al was het maar met een Maria Louiseschool of een likeur met haar naam. Ook de samenstellers van de Friese canon beseften dat deze vrouw een venster verdiende. Bij de herdenking van haar 250e sterfjaar in 2015 werd hersteld wat voordien verzuimd was. Maria Louise kreeg groots aandacht met een tentoonstelling in het Fries Museum en een enorme muurschildering van deze koninklijke oermoeder. De muurkunst werd onthuld door de meest Oranje koning die we nu hebben, Willem-Alexander. Helaas is de schildering, die vanwege de slechte ondergrond van de muur afbladderde, enkele weken geleden met een hogedrukspuit verwijderd.
Maar toch, Maria Louise is weer thuis. In Museum Princessehof is een permanente ruimte ingericht ter nagedachtenis aan Frieslands nationale ‘tante’. Schilderijen, glaswerk, zilveren en gouden voorwerpen, stads- en herdenkingspenningen en wapenborden zijn er te zien. De begrafenisplechtigheid van Maria Louise in 1765 en haar bijzetting in het koor van de Grote Kerk in Leeuwarden zijn in prenten weergegeven.
Godsvrucht
Maar de godsvrucht van Maria, die gouden draad door haar leven, haar overgave aan Gods wil, daarvan is niets te zien, daarover is weinig –eigenlijk geen– informatie in de tentoonstelling opgenomen. Of het moet de lijkrede zijn die ds. Schrader uit Leeuwarden de dag na de begrafenis hield. Een preek waarin de predikant Maria Louise een Tabitha noemde, en een vrouw die klein was in eigen oog, maar God dankte voor alles voor alles wat ze had ontvangen en in alle tegenslag berustte in de weg die God met haar ging. Maria zelf zou niet op dergelijke informatie zitten wachten, want volgens ds. Schrader had zij een grote afkeer van „alle ijdele loftuitingen.” Maar haar leven met God verdient aandacht, omdat het navolging verdient. In de achttiende eeuw, maar ook nu.