Wijkagent bedreigd en geprezen op Utrechtse tippelzone
Als wijkagent bewoog hij zich bijna twintig jaar tussen verslaafde prostituees in Utrecht. Na zijn pensionering stelde Jan Schoenmaker (70) zijn ervaringen te boek. „Ik zag elke dag misère en ellende. Dat is mijn sterkste herinnering aan de tippelzone.”
Met zijn fiets in de hand loopt Schoenmaker –witte baard, blauwe pet– deze maandagochtend over de Utrechtse tippelzone. Hier bieden dagelijks tussen zeven uur ’s avonds en twee uur ’s nachts veertig tot vijftig vrouwen met vergunning hun diensten aan. „Sommigen hebben zes klanten in een uur, goed voor 300 euro.”
De tippelzone ligt in Transwijk, waar Schoenmaker van 1992 tot zijn pensionering in 2011 werkte. Halverwege de straat staat de Huiskamer, een cabine waarin vrouwen even tot rust kunnen komen en een hulpverlener beschikbaar is. „Tijdens elke dienst klopte ik daar aan. Als ik welkom was, ging ik even naar binnen voor een praatje.”
Wat schokte u het meest toen u met de tippelzone kennismaakte?
„Ik vond het schokkend om te zien hoe mannen op jacht kunnen zijn naar een verslaafde prostituee. Sommige mannen zijn verslaafd aan seks. Triest. Alle lagen van de bevolking kwam ik tegen: rijk en arm, strenggelovig en atheïst. Als ik iemand zag met twee kinderstoeltjes op de achterbank, zei ik weleens: „Man, is het nou verstandig wat je doet?”
U schrijft dat u soms buiten de lijntjes kleurde en eigen regels hanteerde. Hoe ver kon u daarin gaan?
„Niet zo ver, maar ik stuurde bijvoorbeeld geregeld verslaafde mannen weg van de tippelzone. Een rechter-commissaris die een keer meeliep, vroeg me op grond waarvan ik dat deed. Ik antwoordde: „Op grond van het wetboek van Jan Schoenmaker.” In al die jaren ben ik nooit teruggefloten. Ik was transparant over wat ik deed, bijvoorbeeld dat ik in de gevangenis op bezoek was geweest bij een prostituee die daarom vroeg. Dat meldde ik achteraf, anders kreeg ik geen toestemming.”
Veel collega’s met wie u samenwerkte, stopten na enkele jaren. Hoe komt het dat u er bijna twintig jaar bleef?
„Mijn chef zei destijds: „Jij bent hier geschikt voor”, hoewel dit werk me helemaal niet trok. Maar hij heeft gelijk gekregen. Ik was voor iedereen aardig, maar ook streng. Zoete broodjes worden niet gebakken. Mijn uitgangspunt was: prostituees zijn geen uitschot, maar medemensen. Met velen bouwde ik een vertrouwensband op. Je mag nooit mensen afschrijven. Je moet wel veel geduld hebben. Zo hield een vrouw jaren vol dat ze vrijwillig op de tippelzone werkte. Na zes jaar gaf ze toe dat ze het toch niet vrijwillig deed.”
In navolging van andere steden sluit Utrecht in 2021 de tippelzone. Een goede zaak?
Resoluut: „Het sluiten van de tippelzone is onverstandig. Prostitutie kun je niet tegenhouden. Door die te reguleren, houd je er zicht op. Daardoor hebben we hier in bijna twintig jaar tijd veertig vrouwen uit de prostitutie kunnen helpen. Fantastisch. Dat lukt je niet als ze zich verplaatst naar de illegaliteit.”
Vrouwen op de tippelzone worden „schandalig uitgebuit”, schrijft u. Het in stand houden van die mogelijkheid schuurt.
„Ik snap dat het in uw optiek schuurt, maar ik ben ervan overtuigd dat er nog meer schandalige uitbuiting plaatsvindt als je de sector niet reguleert. Het is van belang dat je als overheid een stevige vinger in de pap houdt. Onze insteek –want ik werkte altijd samen met collega’s en ook met hulpverleners– was: helpen waar je kunt.”
Wat was het moeilijkste waarmee u te maken kreeg?
„Dat er een prijs op mijn hoofd stond. Een Afrikaanse drugshandelaar die we hadden aangehouden, zou 25.000 gulden betalen aan degene die mij zou ombrengen en hetzelfde bedrag voor een collega van me. Dat had veel impact op mij en m’n gezin. Ik had in die periode altijd een wapen op zak en deed geen boodschappen samen met mijn vrouw. Wat me op de been hield? Ik kreeg veel steun van de collega’s. Ook mijn vrouw steunde me door dik en dun. Zij adviseerde me dingen van me af te schrijven. Dat hielp.”
Wat stelde u teleur in het werk?
Na enig nadenken: „Sommige prostituees had ik een beter leven gegund, maar hun bestaan veranderde niet. De dope was sterker dan mijn verhaal. Dat blijft teleurstellen, want een leven als prostituee gun je niemand.”
Moeder van ex-prostituee eert wijkagent
Jan Schoenmaker groeide op in een „strenggelovig” rooms-katholiek gezin in West-Friesland. De overgang naar Utrecht, waar hij in de jaren negentig een baan bij de politie kreeg, was groot, schrijft hij in ”De wijkagent”, dat deze dinsdag bij uitgeverij Ambo Anthos verschijnt. Bijna twintig jaar was de Utrechtse tippelzone aan de Europalaan zijn belangrijkste werkterrein. Samen met auteur Bert Muns legde hij zijn ervaringen vast.
De gepensioneerde wijkagent zegt dat hij bewust naar zijn achtergrond verwijst omdat die hem heeft gevormd. Hij noemt zichzelf gelovig, maar bezoekt sporadisch een mis. In zijn boek, dat enkele vloeken bevat, passeren tal van (ex-)prostituees met diverse nationaliteiten de revue. Een van hen is Puck, een zwaarverslaafde prostituee die door collega’s van Schoenmaker was „opgegeven.” Schoenmaker slaagde er na lange tijd in haar in contact te brengen met een hulpverlener. Uiteindelijk brak ze met de drugs en de prostitutie. Bij het 25-jarig bestaan van de tippelzone in 2011 ontving Schoenmaker een koninklijke onderscheiding, op voordracht van onder anderen de moeder van Puck.