Amnesty: mensenrechtenschendingen politie VS bij racismeprotesten
De autoriteiten in de Verenigde Staten hebben zich schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen bij het optreden tegen de demonstraties tegen racisme en buitensporig politiegeweld de afgelopen maanden, stelt mensenrechtenorganisatie Amnesty International in een rapport. Volgens Amnesty is er disproportioneel geweld gebruikt tegen demonstranten, medici, journalisten en waarnemers.
In het rapport staan verhalen van vijftig mensen uit veertig staten die tijdens de demonstraties te maken kregen met politiegeweld. Die demonstraties volgden eind mei na de gewelddadige dood van de zwarte arrestant George Floyd in Minneapolis. Amnesty vindt dat de Amerikaanse politie zich bij het aanpakken van de demonstranten schuldig heeft gemaakt aan „wijdverspreide en grove” schendingen van mensenrechten. Onderzoekers hebben 125 gevallen van buitensporig politiegeweld tegen demonstranten in mei en juni gedocumenteerd.
Amnesty stelt dat de Amerikaanse autoriteiten fysiek geweld als eerste middel hebben gebruikt tegen vreedzame demonstranten, terwijl dit pas het geval zou moeten zijn als de politie zich tegen geweld moet verweren. Het veelvuldige gebruik van traangas te midden van de coronapandemie noemt Amnesty „onverstandig”. Volgens de organisatie probeerden demonstranten vaak afstand van elkaar te houden en droegen zij dikwijls mondkapjes, maar zorgt traangas juist voor risico’s op ademhalingsklachten en verspreiding van virusdeeltjes.
„De onnodige en soms buitensporige inzet van geweld door de politie tegen demonstranten, laat precies het systematische racisme en de straffeloosheid zien waartegen deze mensen protesteren”, aldus Ernest Coverson van Amnesty International USA. „Uit ons onderzoek blijkt dat mensen die hun recht op vreedzame demonstratie uitoefenden, met zoveel geweld werden bejegend dat ze blind raakten, in elkaar werden geslagen, ernstig gewond raakten, en beroertes kregen.”