Minder kalveren en varkens geslacht vanwege coronavirus
Slachthuizen verwerkten het afgelopen kwartaal minder kalveren en varkens vanwege de uitbraak van het coronavirus. Meerdere slachterijen hadden te maken met uitbraken onder het personeel. Bovendien daalde de vraag naar vlees in binnen- en buitenland. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In het tweede kwartaal van dit jaar werden 59.000 kalveren geslacht, 14 procent minder dan in dezelfde periode een jaar eerder. Veehouders stuurden ruim 400.000 varkens naar de slacht. Dat waren er 11 procent minder dan een jaar eerder. De onderzoekers zagen ook een daling als ze rekening hielden met seizoensinvloeden en maandelijkse verschillen in werkdagen. Het aantal slachtingen leek in juni weer te stabiliseren.
Half maart besloot de regering om de horeca te sluiten om de uitbraak van het coronavirus tegen te gaan. Daardoor was er plots minder vraag naar varkens- en kalfsvlees. Ook de export viel terug vanwege de pandemie.
In mei en juni moesten verschillende slachthuizen sluiten, de capaciteit terugschroeven of dieren op andere locaties slachten omdat het coronavirus rondwaarde onder het personeel. Dat raakte met name de varkensslachterijen.
Boeren brachten juist meer geiten naar de slacht door de virusuitbraak. Jonge geitenbokken blijven normaal gesproken zo’n anderhalve maand bij de boer en gaan daarna naar de slacht om klaar te worden gemaakt voor de menselijke consumptie. Omdat de vraag naar geitenvlees door de coronamaatregelen wegviel, maakten veel geitenhouders de keus de bokjes veel vroeger naar de slacht te sturen en te laten verwerken tot dierenvoer.