Strafrechtketen Oost-Nederland: financiering moet anders
De financiering in de strafrechtketen moet anders. Dat staat in een brief van het Openbaar Ministerie, rechtbank, politie en regioburgemeesters in Oost-Nederland aan minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid). In de brief spreken zij van „hitting the target, missing the point” (het doel raken, maar de kern missen).
In De Gelderlander leggen regioburgemeester Hubert Bruls van Nijmegen en hoofdofficier van justitie van het Arrondissementsparket Oost-Nederland Marthyne Kunst uit dat het OM en de rechtbank door het ministerie voor een deel worden betaald per prestatie. Het OM spreekt met de rechtbanken af hoeveel strafzaken het aanbrengt. Als dat er minder zijn, dan krijgt het OM minder geld, evenals de rechtbanken, aangezien die dan minder vonnissen uitspreken. Dat betekent dat als de politie iets preventief afhandelt, het OM en de rechtbank geen zaak hebben en dus geen geld krijgen.
„Er zijn talrijke, vooral kleine vergrijpen, waar we nu voor strafvervolging kiezen, terwijl preventie of een alternatieve aanpak beter zou werken”, zegt Kunst in de krant. „Bijvoorbeeld een schadevergoeding laten betalen, of een reprimande geven. Maar alleen vervolging levert geld op. Bij een andere aanpak snijden we onszelf diep in de vingers omdat ons budget in gevaar komt. En de rechtbanken klagen ook als het OM zijn afspraken niet nakomt. Dat is een rare situatie.”
In Oost-Nederland worden jaarlijks bijvoorbeeld circa 6000 winkeldiefstallen gepleegd. Een kwart van de daders pleegde nooit eerder een misdrijf en meestal gaat het bij dergelijke diefstallen om een paar tientjes, zeggen Bruls en Kunst. „Verdachten worden een halve dag ingesloten en de politie is in die tijd bezig er een strafzaak van te maken. Maar die kunnen we veel beter afdoen met een reprimande en een schadevergoeding. Ervaring met minderjarigen leert dat ze daarna zelden in herhaling vallen.” Een andere aanpak is echter van invloed op het budget.
In de brief wordt opgeroepen tot een verantwoordingssystematiek en bijbehorend bekostigingsmodel waarbij de impact op de samenleving centraal staat. „De uitdaging is om een sturingsmodel te ontwikkelen dat het maatschappelijk effect van de integrale aanpak (op daders, slachtoffers, omgeving) van de overheid als geheel centraal stelt in plaats van de bijdrage van elke partner afzonderlijk. Een overheid die de outcome centraal stelt”, aldus de briefschrijvers.