De Palestijnse economie groeide in 2003 met 4,5 procent. De groei is grotendeels het gevolg van de zogenoemde „gedwongen importvervanging.” Omdat de Palestijnse gebieden door de Israëlische blokkades maar weinig kunnen importeren, is onder meer de productie en omzet van Palestijnse boeren en kleine ondernemers aanzienlijk toegenomen, aldus Raja Khalidi, medewerker van de VN-Conferentie voor Handel en Ontwikkeling (Unctad).

Volgens Khalidi volgt de groei van 2003 echter op twee jaar van economische achteruitgang veroorzaakt door het Palestijns-Israëlische geweld dat in 2000 uitbrak. Unctad waarschuwt dan ook dat de groei niet het in de twee jaar daarvoor geslagen gat heeft gedicht.

De Wereldbank heeft uitgerekend dat het bruto binnenlands product in de Palestijnse gebieden sinds 2000 met 40 procent is afgenomen. Volgens het financieel instituut is de afname van het bbp daarmee vele malen groter dan die in de crisis van de jaren ’30 in de Verenigde Staten.

Het gemiddelde jaarinkomen van de 3,5 miljoen Palestijnen is gedaald van 1420 euro in 1999 naar 845 euro afgelopen jaar. In totaal leeft zo’n 72 procent van de Palestijnen onder de armoedegrens, wat inhoudt dat ze minder dan 3 euro per dag verdienen.

Vóór het uitbreken van het geweld in 2000 werkten zo’n 127.000 Palestijnen in Israël, waar ze geld verdienden om hun families in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever te onderhouden. Door de strenge Israëlische veiligheidsmaatregelen is het aantal Palestijnse werknemers dat in Israël werkt teruggelopen tot 53.000. Dat heeft er mede toe geleid dat 277.000 van de 792.000 man sterke Palestijnse arbeidsbevolking momenteel werkloos is, aldus cijfers van de VN.

Het werkloosheidscijfer in de Palestijnse gebieden zou volgens de VN nog hoger zijn geweest als de sluiting van de grenzen door Israël niet had geleid tot een aanzienlijke toename van de werkgelegenheid in de Palestijnse gebieden. „De Palestijnse economie wordt omgezet in een zichzelf onderhoudend systeem”, aldus Khalidi.

Intussen heeft een aantal Palestijnse parlementariërs aangekondigd dat zij een motie van wantrouwen tegen de regering willen indienen. De volksvertegenwoordigers hebben er genoeg van dat de door president Arafat benoemde regering van premier Qurei geen hervormingen weet door te voeren.

De afgevaardigden zeiden woensdag dat ze genoeg handtekeningen hebben verzameld voor een speciale zitting van het parlement. De bijeenkomst zou begin oktober kunnen worden gehouden.