Honger neemt toe, ook door corona
Het aantal mensen dat wereldwijd voedselgebrek heeft, steeg vorig jaar opnieuw, tot 690 miljoen. Door de coronacrisis neemt het aantal mensen dat honger lijdt alleen maar toe. Vooral in Afrika is de situatie nijpend.
Dat stellen onderzoekers in een maandag verschenen VN-rapport over honger en voedsel in de wereld. Lange tijd daalde het aantal mensen dat structureel te weinig te eten heeft. Sinds 2014 is de trend echter weer negatief. In 2019 waren er naar schatting 10 miljoen ondervoede mensen meer dan in 2018 en 60 miljoen meer dan in 2014.
Het in 2015 gestelde doel om de honger in 2030 de wereld uit te hebben, is daarmee bijna niet meer te halen. De vrees is dat 840 miljoen mensen in 2030 honger zullen lijden.
Het rapport vraagt ook aandacht voor een toenemend aantal mensen dat te weinig en te slecht eet. Wereldwijd kunnen 2 miljard mensen, ofwel bijna 26 procent van de wereldbevolking, zich niet voldoende voedzame maaltijden veroorloven.
De onderzoekers noemen de relatief hoge prijs van gezond en voedzaam eten een groot struikelblok. De drie belangrijkste oorzaken van achteruitgang zijn verder klimaatverandering, conflict en economische achteruitgang. De corona-uitbraak en een sprinkhanenplaag in Oost-Afrika hebben voor onvoorziene economische vooruitzichten gezorgd. In het gunstigste scenario dat het rapport schetst, leidt de coronacrisis tot 83 miljoen extra ondervoede mensen, in het slechtste scenario tot 132 miljoen extra.
Maismeel
De helft van de ondervoede mensen woont in Azië, maar procentueel ligt het aantal gevallen op het continent onder het wereldwijde gemiddelde van 9 procent. Er is bovendien een kering ten goede te zien.
In Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied stijgt het aantal ondervoede mensen juist. Tussen 2015 en 2019 kwamen er 9 miljoen mensen met voedselgebrek bij, al blijft ook deze regio onder het wereldgemiddelde.
De toename van ondervoeding en honger is het grootst in Afrika. Het continent telde in 2019 250 miljoen ondervoede mensen, ruim 19 procent van de bevolking. De coronacrisis zorgt bovendien voor economische neergang.
In Malawi zijn de gevolgen van de coronacrisis al duidelijk merkbaar. „Als je bij gezinnen thuiskomt, merk je dat er honger wordt geleden. Kinderen krijgen hooguit één keer per dag te eten en dat zie je aan hun uiterlijk”, zegt veldwerker Thera Verdouw van stichting Timotheos in Malawi.
Het aantal coronagevallen in Malawi neemt nu snel toe en de bevolking begint zich volgens Verdouw steeds meer zorgen te maken. Er is twee keer een lockdown afgekondigd, maar deze werd weer afgeblazen vanwege massale protesten. Omdat grote bedrijven dicht zijn en er nauwelijks toerisme is, zit een deel van de bevolking werkeloos thuis. „Mensen zijn afhankelijk van de verkoop op straat. Als ze geen spullen op de markt kunnen verkopen, hebben ze geen inkomsten, geen eten en sterven ze van de honger. Ze lopen liever het risico om met corona besmet te raken dan dat ze hongerlijden.”
Samen met haar collega’s gaat Verdouw –met mondkapje op en handschoenen aan– naar de dorpen om gezinnen te bezoeken. „Toen corona opkwam, hebben we besloten de rest van onze projecten stop te zetten. Alleen het programma waarbij we kinderen eten geven gaat door, want eten is een eerste levensbehoefte.” Normaal komen de kinderen naar een kinderzorgcentrum van Timotheos, nu krijgen ze in groepjes, dorp voor dorp, een trommel mee naar huis.
Volgens Verdouw is het een kwestie van voortdurend afwegen tussen de nood die er is en de risico’s vanwege de oprukkende ziekte. „Corona komt ook dichter bij onze centra. We zijn een actieplan aan het maken voor als er iemand ziek wordt. Al zijn er weinig voorzieningen en zijn veel gezondheidsmedewerkers al besmet geraakt.”