Rusland ontkent nucleair incident na vondst deeltjes in lucht
Rusland ontkent dat ergens in het land sprake is van stralingsgevaar nadat hogere waarden aan radioactieve stoffen zijn gemeten in de lucht boven Noord-Europa. De deeltjes zouden uit West-Rusland afkomstig zijn.
Sensoren in Zweden, Noorwegen en Finland hadden begin deze maand „zeer kleine” verhoogde hoeveelheden radionucliden, door de mens gemaakte nucleaire stoffen, in de lucht gemeten. Volgens een internationale organisatie die toeziet op de naleving van een verdrag dat kernproeven verbiedt, gaat het om stoffen die het resultaat zijn van kernsplijting.
Kremlin-woordvoerder Dmitri Peskov verzekerde maandag dat Rusland „een zeer geavanceerd stralingsmonitoring-systeem” heeft en dat er geen alarmen zijn afgegaan. „Wij kennen de bron van deze informatie niet”, was Peskovs commentaar op de bewering dat de deeltjes uit West-Rusland afkomstig zouden zijn.
Het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) heeft landen inmiddels gevraagd te onderzoeken of zij de deeltjes in de lucht boven hun grondgebied aantreffen. Ook heeft het IAEA landen gevraagd of zij kennis hebben van een gebeurtenis die in verband kan staan met de verhoogde hoeveelheid radionucliden in de lucht.
Volgens de Finse en Zweedse atoomveiligheidsautoriteiten is er geen sprake van gevaarlijke concentraties. „Wat hier opvalt is de combinaties van de stoffen die we hebben gevonden”, aldus de Zweedse stralingsexpert Jan Johansson. „Die zien we niet vaak.”
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) liet vorige week weten dat de stoffen niet in de lucht boven Nederland zijn gedetecteerd. Het gaat om de stoffen jodium-131, cesium-134, cesium-137, kobalt-60 en ruthenium-103.