Regering Montenegro verliest gedoogsteun
De regering van Montenegro heeft woensdag de gedoogsteun verloren van een kleine pro-onafhankelijkheidspartij en staat daarmee op instorten.
Premier Filip Vujanovic kan zijn mandaat aan president Milo Djukanovic teruggeven of een motie van wantrouwen afwachten die naar verwachting morgen in stemming zal komen. In beide gevallen lijken verkiezingen onvermijdelijk. Deze zouden binnen vijf maanden moeten worden uitgeschreven.
De Liberale Alliantie van Montenegro zei haar steun in te trekken uit protest tegen het akkoord over het voortbestaan van de band met Servië. „In plaats van een referendum over onafhankelijkheid hebben we nu een akkoord over een unie met Servië”, zei partijleider Miodrag Zivkovic. Hij kondigde aan dat Vesna Perovic van de Liberale Alliantie zou aftreden als parlementsvoorzitster.
Djukanovic en de Servische president Vojislav Kostunica hebben vorige week een akkoord gesloten waarmee Joegoslavië, dat alleen nog Servië en Montenegro omvat, wordt vervangen door een los samenwerkingsverband dat „Servië en Montenegro” gaat heten. De twee republieken zouden grotendeels autonoom worden. De samenwerking zou beperkt blijven tot Buitenlandse Zaken en Defensie en een gezamenlijke zetel bij de Verenigde Naties. Na drie jaar kunnen beide partijen beslissen of zij de samenwerking al dan niet willen voortzetten. Het akkoord moet nog door de parlementen van Servië, Montenegro en Joegoslavië worden geratificeerd. Kostunica heeft gezegd dat hij zal aftreden als dat niet gebeurt.
Bij de verkiezingen van juni won de partij van Djukanovic 36 van de 77 parlementszetels en behaalden zijn pro-Joegoslavische tegenstanders er 33. Om aan een meerderheid te komen had de president de steun nodig van de nationalistische Liberale Alliantie, die zes zetels haalde. De liberalen wilden geen zitting nemen in de regering, maar beloofden gedoogsteun als deze een referendum over afscheiding van Servië zou organiseren. De regering had zich voorgenomen dit voorjaar zo’n referendum te organiseren, maar de Europese Unie stak daar een stokje voor, uit angst dat etnische Albanezen in Kosovo en Macedonië daardoor zouden worden gesterkt in hun onafhankelijkheidsstreven.